Na alles wat er de afgelopen weken is gepasseerd; The Voice, Ajax, PvdA – en wat we nog allemaal niet weten – heb ik sterk de neiging om ook maar eens aangifte te doen van iets wat me al 65 jaar een trauma en slapeloze nachten bezorgt.
Ik ben namelijk op 7-jarige leeftijd misbruikt door twee oude Tantes en het ergste is… mijn bloedeigen moeder z.l. was erbij. Elke keer dat het gebeurde. Nou ben ik bevriend met diverse bekende advocaten, maar ze zeggen dat ik kansloos ben omdat de twee daders al lang olewesjolem (‘zij rusten in vrede’) zijn.
Ik ben geboren op de Albert Cuypmarkt en heb daar een geweldige jeugd gehad. Dagelijks had ik veel contact met de vele Jidden die in de omgeving woonden of op de markt stonden. Ik zie ze nog zo voor me: Hanau met zijn stal met gedroogde zuidvruchten, Noach met zijn keldertje met electronica, mijn allerliefste Ome Jopie Groenteman met fruit en even verderop Ome Loetje en Tante Sjellie, ook met fruit. Voor mijn deur stond de Familie van der Glas met kousen en sokken en ‘s avonds ventte Isie Cohen nog wel eens met een mand bloemen, mooie tijden.
Zoals in een Joods gezin gebruikelijk, was het elke donderdag visdag. Ik was dan ‘s morgens al naar school geweest met m’n moeder op lijn 24 naar de chique Beethovenbuurt waar mijn lagere school was. Als we geluk hadden stapten we in de ochtend op een tram waarop Selma van Lochem de kaartjesknipster was, dan hoefden we niet te betalen. Maar goed, donderdag visdag dus op naar de tweede markt waar de viskramen voor het daar gevestigde postkantoor stonden en met name de Joodse visboer Isie Locher, met zijn blauwe overall en stompie sigaar in zijn mondhoek. Wat wil nou het geval. Tegenover Isie stonden Ome Jacob en Tante Jansie Santilhano met een stal schoenen, de Familie Springer met een stal schoenen en daartussen stond de prachtige stoffenkraam van Tante Els en Tante Marie Hekster.
De dames zagen mij en mijn Moeder altijd al op afstand aankomen. Ze stopten met alle bezigheden en legden alle twee hun meetstokken neer. Dan liep Tante Els linksom de stal naar mij toe en Tante Marie liep rechtsom de stal naar mij toe. Tante Marie bukte een beetje voorover om dichtbij mij te komen. Als ze vlak voor me stond, greep ze vervolgens met een hand naar m’n kruis en riep gepassioneerd: “Hhmmmm… je grote piepel.” Vervolgens kneep Tante Els met twee vingers in m’n wang en duwde me een gulden in m’n hand, ze liepen daaropvolgend beide weer terug naar de stal. Mijn moeder keek gelaten toe. Ja ach, dachten de Tantes, wat moet je anders zo vlak na de oorlog met een sjein Joods jongetje met mooie kleertjes en gekamde haartjes, die moet toch een knuffel hebben.
Je moet dit eigenlijk niet lezen, je moet het voor je zien… Een trauma elke donderdag weer. Ga ik aangifte doen…? Nee, denk het niet. Ik ga vanavond maar even op de bank liggen denken en dromen dat ik met m’n moeder weer vis ga halen. Mooie kleertjes, gekamde haren en twee “vieze Tantes” die ik eigenlijk best wel een beetje mis.
Leo Groenteman was jarenlang columnist voor het Joods Journaal, heeft geschreven voor de Krant op Zondag en weekblad Vriendin en is auteur van de Facebook-Moppenpagina: “Joodse Humor”.
Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!