De Amerikaanse staat New Jersey dreigt Unilever met desinvestering als gevolg van het besluit van Ben & Jerry’s om niet langer ijs te verkopen in nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.
In een brief van 2 september krijgt Unilever 90 dagen om te bewijzen dat het niet betrokken is bij een boycot van Israël of door Israël gecontroleerde gebieden.
In de brief legt het ministerie van Financiën van New Jersey aan het Britse Unilever uit dat de wet in de staat investeringen in bedrijven die Israël boycotten verbiedt en een desinvestering van dergelijke bedrijven verplicht stelt.
In juli kondigde Ben & Jerry’s, een dochteronderneming van Unilever, aan dat het een licentieovereenkomst met hun Israëlische distributeur niet zou verlengen, waardoor de verkoop in de “bezette Palestijnse gebieden” zou worden stopgezet.
De CEO’s van Unilever en Ben & Jerry’s spraken over voortzetting van de ijsverkoop via een andere distributeur die niet verkoopt aan nederzettingen. Tot op heden is er geen nieuws over een nieuwe distributeur bekend gemaakt die de productie en de verkoop van Ben & Jerry’s in Israël gaat voortzetten.
Andere staten, waaronder Florida, Texas, New York en Illinois, hebben ook overwogen om Unilever af te stoten vanwege de beslissing van Ben & Jerry’s, ongeveer twee maanden geleden. Vorige week was Arizona de eerste staat die besloot volledig van het bedrijf te desinvesteren.
In augustus werd het hoofd van de raad van bestuur van Ben & Jerry’s, Anuradha Mittal, door een waakhond beschuldigd van zelfverrijking nadat ze tienduizenden dollars aan subsidies van een non-profitorganisatie van Ben & Jerry’s had gestuurd naar pro-Palestijnse organisaties, waaronder het Oakland Institute, waarvan Mittal de uitvoerend directeur is en de enige betaalde werknemer.
Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!