De officier van justitie in Amsterdam acht de kreet “Khaybar, Khaybar, ya Yahud, Jaish Muhammed, sa Yahud” in beginsel strafbaar en stelt een strafrechtelijk onderzoek in. Dat blijkt uit antwoorden van burgemeester Femke Halsema op raadsvragen over een anti-Israel demonstratie in de hoofdstad. Het Centraal Joods Overleg (CJO) had aangifte gedaan.
De leus verwijst naar de historische massamoord op de Joden in Medina in 629. Vanuit het Islamitische narratief heeft deze leus geen andere betekenis dan het aanzetten tot het gebruik van geweld tegen Joden. De leus was tijdens het recent oplaaiende conflict tussen Hamas en Israel te horen in vrijwel alle Europese hoofdsteden waar anti-Israel demonstraties werden georganiseerd.
Leefbaar Rotterdam stelde in juli 2017 raadsvragen over het scanderen van dit antisemitische lied tijdens een demonstratie in Rotterdam. Ook in België is een onderzoek gestart.
Wij hebben vier van de veertien vragen uitgelicht die burgemeester Femke Halsema heeft beantwoord. De hele brief kan je hier lezen.
Vraag 4: Heeft het college voldoende zicht op de uitingen die gedaan zijn tijdens de demonstratie?
“De politie houdt zoveel mogelijk zicht op uitingen bij demonstraties. Een Officier van Justitie van het openbaar ministerie beoordeelt tijdens de demonstratie of een uiting die wordt voorgelegd strafbaar is. Ook achteraf kijkt het openbaar ministerie (OM) nog of sprake is geweest van strafbare uitingen en kan het een onderzoek instellen. De leuze die de vragenstellers noemen en in de aangifte van het CJO wordt genoemd, is door het OM in beginsel als strafbaar beoordeeld. De leuze is ten tijde van de demonstratie niet beoordeeld op strafbaarheid. N.a.v. de aangifte is alsnog een strafrechtelijk onderzoek gestart. Ook zal het OM de witte vlag met Arabische letter beoordelen op strafbaarheid.”
Vraag 12: In het Joods Akkoord is afgesproken dat het college zichtbare en concrete actie onderneemt en weerwoord geeft als er zich antisemitische incidenten of uitingen voordoen. Is hier sprake van geweest? Zo ja, hoe geeft het college opvolging en uitvoering aan deze afspraak?
“Amsterdam kent de grootste Joodse gemeenschap van Nederland. Elk signaal van antisemitisme verdient onverkort onze volle aandacht. Het negeren van zelfs het minste signaal verhoudt zich niet met het traumatische Amsterdamse verleden. Het college onderkent dat antisemitisme ook in Amsterdam voorkomt maar bestrijdt dit waar het zich manifesteert. Het is daarbij wel van belang dat kritiek op Israël niet verward wordt met antisemitisme maar nog belangrijker is dat kritiek op Israël niet ontaardt in antisemitisme.”
Vraag 13: Acht het college, eventueel in driehoeksverband, het noodzakelijk Joodse instellingen extra te beveiligen naar aanleiding van het opgelaaide conflict? Zo ja, is hier voldoende capaciteit voor?
“Naar aanleiding van de verhoogde dreiging die al jaren op de Joodse gemeenschap rust, zijn de afgelopen jaren verschillende veiligheidsmaatregelen getroffen. Deze veiligheidsmaatregelen passen in het huidige dreigingsbeeld. De politie geeft aan dat de huidige spanningen daar geen verandering in brengen. Het college ziet dit opgelaaide conflict daarom niet als aanleiding om de joodse instellingen, bovenop de reeds bestaande veiligheidsmaatregelen, extra te beveiligen. Namens het college staat de burgemeester, mede over de Joodse Gemeenschap, in contact met de minister van Justitie en Veiligheid, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de Nationale Politie en het openbaar ministerie.”
Vraag 14: Vindt er overleg plaats tussen de Joodse gemeenschap en het college nu het conflict is opgelaaid? Zo ja, hoe verloopt de dialoog en zijn er vanuit de Joodse gemeenschap zaken benadrukt of wensen geuit?
“De gemeente monitort de ontwikkelingen in Amsterdam via de bestaande netwerken van de gemeente en haar stadsdelen. We gebruiken hiervoor het voorstadium van Draaiboek vrede waarin we alle voelhorens openzetten en partners uit het netwerk bevragen. De ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers om met name te bespreken hoe het ze raakt en hoe we kunnen zorgen dat we in Amsterdam vreedzaam van mening kunnen verschillen. Het is immers voor ons als Amsterdammers noodzakelijk om ervoor te blijven zorgen dat conflicten die ver buiten de stadsgrenzen hun oorsprong kennen en plaatsvinden, niet binnen de stadsgrenzen worden uitgevochten. Ik wil u als raad daarbij vragen het college hierin te helpen.”
Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!