Mijn vader is mijn hele leven een mysterie voor mij gebleven. Onze wegen scheidden zich al voor m’n geboorte, zoals ik heb beschreven in “Ontheemd in Verzuild Nederland”. Als kleuter, vluchtend door Oost-Europa, liep hij een oorlogstrauma op. Hierdoor had mijn vader een complexe relatie met zijn joodse wortels. De hogere wetenschap werd het eindstation van zijn vlucht.
Geschiedenis heeft mij altijd geboeid. In het verleden heb ik de research gedaan voor een project waarvoor ik Nederlandse verzetsstrijders (o.a. W.L. Brugsma) heb geïnterviewd die het Concentratiekamp Dachau hadden overleefd. Hun herinneringen aan het Verzet en aan hun kampjaren waren erg aangrijpend en hebben mij toendertijd flink door elkaar geschud. De oorlogsslachtoffers herdenken heeft voor mij veel betekenis. Aangezien de 4 Mei Dodenherdenking al jaren wordt ontjoodst, herdenk ik Yom HaShoah het liefst in de Hollandsche Schouwburg, maar daarover straks meer.
Op Holocaust Memorial Day kon je via de IRemember Wall van Yad Vashem iemand herdenken die tijdens de Shoah is vermoord. Opdat deze man, vrouw of dit kind nooit in de vergetelheid geraakt. Een mooi initiatief van Yad Vashem om de herdenking een gezicht te geven. Zoals duizenden voor mij, vulde ik mijn naam in op IRemember en click….
Sara Glaser-Izaksgeboren op 5 januari 1926, Parkweg 36, Nijmegen. Sara, dezelfde naam als mijn moeder Sara, die tijdens de oorlog toevallig ook in Nijmegen woonde en daar samen met haar zusje “onder de luis” in een schuilkelder had gezeten. Mijn moeder bleek even jong als Sara’s broertje Abraham. In 1941 woonde Sara Glaser nog samen met haar ouders David en Esther en haar zussen Miep en Frieda en broertje Abraham aan het park, vlakbij het station. Ik kijk naar de foto van de drie zussen en realiseer me dat een van hen mijn moeder had kunnen zijn, maar dan was ik er nooit geweest.
Jonas Glaser, de neef van Sara’s vader David, had een grote winkel, de Mirakelbazaar, op de hoek van de Stikke Hezelstraat en de Houtstraat. De bazaar werd “de zaak van Glaser de Jood” genoemd. Zo ging dat toen.
Wat mij kippenvel bezorgde was dat het meisje dat IRemember mij per toeval toewees niet alleen dezelfde naam als mijn moeder had en in dezelfde stad woonde, maar oom Jonas woonde aan dezelfde Javastraat waar ik mijn eerste kinderjaren heb gewoond. Als peuter fietste ik op mijn driewieler langs de oude woning van Jonas Glaser, op nummer 136.
Zoals tienduizenden Nederlandse Joden raakte Jonas alles kwijt. Zijn woning aan de Javastraat en zijn Mirakelbazaar in het Centrum van Nijmegen werden door de Nazi’s onteigend en Jonas werd in november 1942 met zijn vrouw Betty en hun drie zoontjes: Henri Carl, Bernard en Rudi op transport gezet naar Kamp Westerbork. De woningen van Jonas aan de Javastraat en dat van zijn broer aan de Fransestraat 40 kwamen beiden in het beheer van ene Mr. J. Leenen, aan de Oranjesingel 36. De broers Jonas en Alfred en hun zus Rosette werden naar Kamp Westerbork afgevoerd en vermoord in Sobibor en in Auschwitz. Omdat zij Joods waren.
Terug naar Sara Glaser en haar ouders. Het gezin werd op 23-06-1943 verraden en gearresteerd door collaborerende Nijmeegse politieagenten. Ze werden een half jaar na oom Jonas en zijn gezin gedeporteerd naar Westerbork. Zes dagen later werd Sara met haar broertje Abraham, haar zusjes en haar ouders, samen met 2397 joden in een overvolle veewagen naar Sobibor geduwd. Na een helse reis dwars door Polen werd het hele gezin, eenmaal aangekomen in Sobibor meteen vermoord. Dit lot deelde de familie Glaser met 34.295 Nederlanders. Complete families, vergast vanwege hun afkomst.
Hun verhaal maakt diepe indruk op mij. IRemember kruipt onder mijn huid. Mijn moeder vertelde mij hoe de schoolbankjes van haar joodse vriendinnen op een dag leeg bleven. Er werd erg geheimzinnig over gedaan. Ze kreeg die ochtend van de onderwijzer te horen dat haar vriendinnen door de moffen naar werkkampen waren gestuurd, omdat ze Joods waren. Sara vertelde me dat dit haar als kind bijzonder aangreep. Ze voelde zich vreselijk schuldig, terwijl ze hier als tienermeisje natuurlijk niets aan kon doen, maar dat was het juist. Waarom werden mijn vriendinnen weggevoerd en mocht ik blijven? Dit enorme gevoel van onrecht liet haar nooit helemaal los, want toen mijn moeder tijdens de overgang in een (eenmalige) acute psychose belandde, speelde die verdwijning van haar schoolvriendinnen een grote rol in haar angstaanjagende hallucinaties.
Een click op het IRemember project van Yad Vashem bracht de oorlogsherinneringen van mijn in 1995 overleden moeder plots weer vlijmscherp naar boven. Hoe mijn Remonstrantse overgrootvader een bevriend Joods gezin had aangeboden om bij hen dichtbij de Grebbeberg onder te duiken. Hun dochter bedankte hen, maar zei dat haar familie mijn overgrootouders niet in gevaar wilde brengen. Het zou allemaal zo’n vaart niet lopen. Ook dat gezin overleefde de oorlog niet.
De Gemeente Nijmegen probeerde het door de Nazi’s van Jonas Glaser gestolen winkelpand aan de Hezelstraat, hoek Houtstraat op te kopen, maar het “vergissingsbombardement” vernielde het winkelpand in 1944 en maakte daarmee een einde aan een van de vele winstgevende roof projecten van de gemeentelijke aasgieren. In de Gelderlander van 16 oktober 2020 lees ik dat de Stadspartij pleit voor onderzoek naar onteigende Joodse panden aan de hand van Duitse vastgoed boeken. Daaruit is namelijk gebleken dat gemeenten de door de Nazi’s geroofde Joodse panden opkochten. De Nazi’s gebruikten de opbrengst van hun roofhandel om de deportatie van de Joden te financieren.
Van de 150.000 Nederlandse Joden werden 110.000 naar de kampen gedeporteerd, waarvan maar 5000 Joden terugkeerden. De Belastingdienst gebood hen nota bene om belasting te betalen over de jaren dat dat zij in concentratiekamp gevangen zaten. Dit gold ook voor de ondergedoken Joden. Bovendien maakten Nederlandse gemeenten het Joodse eigenaren extra moeilijk hun gestolen bezittingen terug te vorderen. Die waren immers al doorverkocht. De Nazi Bezetting als ‘Business Model’!
Op de foto hierboven uit 1939 werd 50 jaar huwelijk van opa en oma Glaser gevierd. Voor zover ik kan zien op Joods Monument en op Oorlogsdoden Nijmegen, overleefde niemand van de familie Glaser de Holocaust. Ik hoop mij te vergissen.
In vijf jaar tijd werd driekwart van het Nederlandse Jodendom weggevaagd. Het Comité 4 en 5 mei is het uit eerbied voor de meer dan 102.000 vermoorde Nederlandse Joden en de kleine Joodse Gemeenschap van nazaten van de overlevenden dan ook moreel verplicht om zorgvuldig om te gaan met haar keuze voor de jaarlijkse sprekers tijdens de Nationale Dodenherdenking. Zorgvuldigheid, die helpt voorkomen dat er sprekers worden gekozen die ongevoelig blijken voor de open zenuwen van een gemeenschap die een genocide heeft overleefd. Dit heeft niets met georchestreerde hetzes van een rechts-conservatieve Joodse ballotagecommissie te maken, maar met respect; het minste dat de meer dan honderdduizend Joodse oorlogsslachtoffers mogen verwachten. Deze oproep tot meer eerbied spreek ik hier dan ook uit namens Sara Glaser en al die families die in rook opgingen, alleen omdat zij Joods waren.
IRemember, opdat zij nooit zullen worden vergeten!
Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!