Het ministerie van Energie liet in een persbericht weten dat vanaf 2020 Israël niet meer afhankelijk van gas import, en geheel in de eigen gas behoeften kan voorzien.
Momenteel houdt Israël een offshore noodgasvoorziening in een Floating Storage Regasification Unit-schepen (FSRU) voor de kust van Hadera. Het annuleren van die eenheid zal de Israëli’s meer dan 250 miljoen Shekel per jaar aan elektriciteitskosten besparen, omgerekend circa 65 miljoen euro.
Israël exploiteert momenteel twee grote aardgasvelden in de Middellandse Zee: Tamar, dat sinds 2013 gas oppompt, en Leviathan, dat vorig jaar met de productie begon. Een derde gasbron, het Karish-veld, zal naar verwachting het komende jaar gas gaan produceren. Op dat moment, stelt het ministerie van Energie, is er geen externe back-up nodig.
De bestaande FSRU-infrastructuur, die in 2012 werd gebouwd, zal worden gehandhaafd om in geval van een noodsituatie te worden gebruikt, aldus het ministerie. Het systeem maakt het mogelijk om vloeibaar aardgas te importeren en op te slaan, en vervolgens weer om te zetten in gas dat via een zeeverbinding wordt geleverd aan het nationale aardgastransmissiesysteem van Israël.
In een brief aan het Amerikaanse bedrijf dat de FSRU levert, bedankte directeur-generaal Udi Adiri van het ministerie van Energie het bedrijf voor zijn service en zei dat het de overeenkomst zou annuleren.
Israël begon het FSRU-systeem te gebruiken in 2013, toen de gasimport uit Egypte stopte en op dat moment Israëls enige aardgasbron het Tethys-gasreservoir, bijna leeg was.
Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!