De ChristenUnie wil opheldering van het kabinet omdat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dreigt met een boete voor het Israël Producten Centrum (IPC). Het IPC riskeert een boete vanwege hun wijnetiket waarop ‘gemaakt in een Israëlisch dorp in Judea en Samaria’ staat.
Volgens de ChristenUnie blijft onduidelijk wat er mis is met het etiket. Bovendien is er volgens de ChristenUnie sprake van selectiviteit: de NVWA handhaaft niet op producten uit bezette gebieden elders op de wereld. Tweede Kamerleden Joël Voordewind en Carla Dik-Faber (beiden ChristenUnie) en Kees van der Staaij (SGP) stellen Kamervragen.
Tweede Kamerlid Joël Voordewind: “Het Israël Producten Centrum (IPC) riskeert een boete, terwijl op het wijnetiket duidelijk staat waar het product vandaan komt. Bovendien handhaaft de NVWA niet op producten uit andere bezette gebieden, zoals de Westelijke Sahara en de Krim. Deze selectiviteit is onaanvaardbaar en past helaas binnen een brede trend van discriminatie tegen Israël. Ik wil dat de minister uitlegt wat er precies mis is met het etiket en waarom de NVWA zich enkel over Israël uitspreekt. Discriminatie tegen Israël is onacceptabel.”
Schriftelijke vragen aan de minister voor Medische Zorg van de leden Dik-Faber en Voordewind (beiden ChristenUnie) en Van der Staay (SGP) over de dreiging van een boete voor het Israël Producten Centrum.
1. Is het u bekend dat de NVWA op vrijdag 10 juli het Israel Producten heeft bezocht om tot handhaving over te gaan voor het etiketteren van wijnen uit Judea en Samaria, naar aanleiding van de interpretatieve mededeling van 12 november 2015?
2. Waarom heeft deze interpretatieve mededeling alleen betrekking op de Israel en wordt deze niet gehandhaafd op Turkije vanwege de bezetting van Noord-Cyprus, Marokko voor de bezetting en annexatie van de Westelijke Sahara en andere gebieden zoals Tibet en de Krim?
3. Is hierbij geen sprake van discriminatie en speciale veroordelende maatregelen tegen Israël?
4. Vindt u conform de motie 35300-V-36 (14 november 2019), dat u een dergelijke etikettering alleen voor àlle bezette gebieden moet laten gelden, of anders helemaal niet?
5. Heeft de Tweede Kamer niet meerdere malen uitgesproken dat zij er op tegen is om Israël anders te behandelen in de organen van de Verenigde Naties? Zie onder andere de motie van Kees van der Staaij (34775-44, 2 november 2017).
6. Wat is hiervan het resultaat, gezien bijvoorbeeld de vijf resoluties tegen Israel in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in juni 2020 waar Nederland drie keer meestemde in de veroordeling.
7. Waarom gaat de NVWA over tot handhaving van een maatregel uit 2015 in juli 2020?
8.Is het u bekend dat zowel de zittende premiers van Engeland en Duitsland hebben uitgesproken dat Boycot Divestment en Sanctie-activiteiten tegen Israel antisemitisch zijn en daarom verboden?
9. Is het u bekend dat de interpretatieve maatregel van de NVVA over het besluit van de Europese Unie met betrekking tot etikettering veel verder gaat dan de uitspraak van het Europese Hof van 12 November 2019, betreffende de voorschriften voor etikettering? Is het u bekend dat het Israel Producten Centrum haar etikettering heeft aangepast en het nu vermeldt op de wijnen: ‘gemaakt in een Israelisch dorp in Judea en Samaria’ en dat de NVVA heeft gezegd dat dit niet voldoende is.
10. Met welke wet is deze vermelding in strijd?
11. Erkent u dat Duitsland een geheel ander beleid voert t.a.v. etikettering? Waarom volgt Nederland niet de zelfde uitvoering van de richtlijn? Waarom is er bij het uitvoeren van een Europese maatregel geen eensluidend beleid?