Enige weken was bij mij over de vloer een hoogleraar die toevallig gespecialiseerd was in orthopedagogie. Hij was getuige van een scenetje bij ons thuis. Mijn zoontje (3) had ruzie met mijn dochtertje (2). Als vader heb ik er oog voor dat een probleem dat in mijn ogen minuscuul is, voor mijn zoontje een heel groot probleem kan zijn. En dus liet ik de professor even de professor en nam de tijd om, met hem als toehoorder, even goed naar mijn huilende zoontje te luisteren.
Mijn dochtertje had hem geslagen en dat was niet terecht, volgens hem. Mijn idee was nu om als een neutrale rechter/vader mijn dochtertje ter verantwoording te roepen. Maar toen greep de bevriende professor ongevraagd in en vroeg mij: “Weet je wel zeker dat het slaan het kernprobleem is? Zelfs als je dochtertje heeft geslagen, misschien speelt er iets bij je dochtertje en uit zich dat is slaan of bij je zoontje die daarom geslagen is.” “Het is altijd belangrijk, zo beleerde de professor mij, om tot de kern door te dringen.” Terwijl mijn dochtertje nog steeds stond te huilen, maar het was niet meer luidkeels, adviseerde de professor mij om te kijken wat het onderliggende probleem is. Het bleek gebrek aan aandacht.
Bij het ontstaan van het Joodse volk zien we drie kernzaken die de identiteit van het Joodse volk op dat moment bepaalden. Dit waren: 1. Het geloof in G-d, 2. De verbinding met het beloofde land en 3. Het leiderschap van Moshe. In de Thora lezen we hoe het Joodse volk verschillende keren in opstand komt en juist deze drie kernpunten ter discussie worden gesteld.
Het Gouden Kalf zou de plaats van G-d moeten innemen. De opstand van Korach stelde het leiderschap van Moshe en Aaron ter discussie en de Verspieders hebben geprobeerd een wig te drijven tussen het volk en het land Israël. Telkens zien we dat Moshe de mensen, en G-d, weet te bedaren en nadrukkelijk blijft opkomen voor het volk en daarmee ook daadwerkelijk leiderschap toont.
In onze Parasja zien we echter voor het eerst dat Moshe de moed opgeeft. Het volk klaagt over het feit dat ze in de woestijn niet over de luxe van vlees beschikken en dan lezen we hoe Moshe zich tot G-d richt en zegt: “Waarom behandelt U Uw dienaar zo slecht?… ik kan niet alleen de last van dit hele volk op me nemen, want dat is me te zwaar…. Als u me dit aandoet, dood me dan liever…”. (Devariem 11:11-15) Wat is hier gaande? Steeds heeft Moshe alle problemen weten op te lossen. Maar waarom, rijst de vraag, kon hij het probleem van het gebrek aan vlees ook niet zelf oplossen?
Gelijk de professor de vinger op de zere plek wist te leggen en mij toonde dat het niet om de klappen ging maar om het onderliggende probleem, zo ook hier. De verklaarder Rasji (Troyes 1040-1104) legt uit dat Moshe begreep dat het hier niet ging om vlees, maar dat er iets anders speelde, een veel ingewikkelder probleem.
Moshe begreep dat het probleem van het vlees een dekmantel voor een veel bredere problematiek. In de tijd waarin dit zich afspeelt was het namelijk gemeengoed om te trouwen met zusters, broers, kleindochter etc. Er waren geen beperkingen op het gebied van seksualiteit. En nu kwam Mozes met de Thora en die gaf duidelijke richtlijnen. Gevoelige snaren werden geraakt, emoties moesten worden beperkt. Dat is wat hun deerde. Maar omdat het niet salonfähig was om dit probleem te benoemen en bespreekbaar te maken, zochten ze een excuus om de echte problematiek te verbergen. Wat zij brachten had misschien een kern van waarheid of had helemaal waar kunnen zijn, maar het was niet de kern van het probleem.
En dat verklaart de opstelling van Mozes in deze parasja tegenover G-d: “Ik kan het volk niet meer helpen, want ze benoemen het probleem niet en brengen en leggen mij een zijdelings probleem voor, dat zeker waar kan zijn, maar dat tegelijkertijd als dekmantel wordt gebruikt voor een veel diepere en grotere problematiek.”
De kern van demonstraties gaat mijns inziens veel dieper dan het buitensporige onaanvaardbare gedrag van de betreffende politieagent. Het ontbreken van hoop en toekomstperspectief maar ook het ontbreken van respect voor ieder individu als entiteit. Ook als hij anders denkt, anders gelooft, er anders uitziet, anders is. Dat is de kern. De politieagent is een uitwas, een bijproduct.
Inmiddels was mijn zoontje gestopt met huilen.
De Parasja, afdeling in de Torah die wereldwijd in de synagogen wordt gelezen, is deze week: Beha’alotcha – Devariem 8:1 t/m 12:16. Sjabbat begint 12 juni om 21:10 uur en eindigt op 13 juni om 23:24 uur.