Ik ben een trotse Israëli. En heb genoeg gedaan, opgeofferd en meegemaakt in mijn 47 jaren in het mooiste land van de wereld, om kritiek te leveren op onze regering. Dat mag, omdat we een democratie zijn. Dat kan, omdat ik in Israël leef, belasting betaal en dienst heb gedaan in ons leger. In tegenstelling tot vele “experts” die, vanuit hun comfortabele fauteuil in Nederland, graag hun expertise op Israël uitten, omdat ze er op vakantie gaan, vrienden hebben of ooit een tijdje hebben gewoond.
Wij, Volk Israëls, zijn ongeveer in het midden gesplitst over onze mening betreffende Netanyahu. En hoe vaak we ook gaan kiezen, iedere keer is het duidelijk dat we in een impasse zitten, want de verdeling tussen de politieke blokken blijft op fifty/fifty staan.
Netanyahu is een politieke goochelaar. Een verbluffende “survivor” van alle politieke trucs in het boek en uitvinder van nieuwe trucs, die bijna altijd schijnen te werken. Daar kan ik kritiek op hebben of niet: feit blijft dat hij de man aan de macht blijft ondanks alle pogingen om van hem af te komen. Zijn achterban zijn reactionairen, vaak religieuze inwoners, inclusief stromingen in ons Jodendom die onze staat niet erkennen, niet willen werken, geen belasting betalen en weigeren om dienst te doen in het leger. Ook daar kan ik kritiek op hebben, maar dat verandert onze realiteit niet.
Wat is onze realiteit dan werkelijk?
Netanyahu is in staat van beschuldiging gesteld.
Omkoping, fraude en verbreken van vertrouwen. Of hij schuldig is – dat bepaalt de rechtbank. Hij zag dat al enkele jaren aankomen en stelde een religieuze chef van politie aan, die jarenlang bij de interne geheime dienst werkte en in de bezette gebieden woont. Hij stelde een advocaat-generaal aan die religieus is en in de bezette gebieden woont. Tot zijn verbazing namen deze heren hun baan serieus en konden hem niet helpen, waardoor, geheel uniform aan de Netanyahu-Methode, deze heren ineens uit werden uitgescholden als linkse, asociale landverraders. Hij probeerde alles: vertraging, overbodige vragen, nog een vertraging, huilen dat hij geen genoeg geld had om zijn 29 (negenentwintig!!) advocaten te betalen, maar weigerde zijn financiële zaken publiek te maken. Driemaal gingen we ondertussen naar het kieslokaal, en driemaal had hij geen meerderheid. Maar ook zijn opponent Ganz, had geen meerderheid. Ganz die, ooit door Netanyahu persoonlijk was aangesteld als chefstaf van ons leger, was plotseling een vergeetachtige stotteraar, een seksmaniak, een landverrader en was plotseling incapabel om zelfs een kindercrèche te leiden.
Inmiddels kwam de Corona, ook bekend als “Bibi’s mazzel”: hij kondigde een noodsituatie aan, en als interimpremier had hij ongekende vrijheid om te doen wat hij maar niet laten kon. Tijdens deze crisis deed hij het onverwachte en verbluffende: zijn grootste opponent werd zijn partner in een eenheidsregering “vanwege de crisis”.
Na weken van onderhandelen hebben we dan nu (bijna) een regering.
Met 36 ministers en 18 staatssecretarissen, want Bibi wil veel partners (72 van de 120 leden van ons parlement zijn coalitie-leden), zodat hij elke wet kan doordrukken en iedereen van hem afhankelijk kan maken.
Maar zoveel ministeries hadden we niet! Creatief is creatief bij Bibi. Dus hebben we nu een minister voor het contact tussen het parlement en de regering. Een minister voor Jerusalem. Een minister voor nationale projecten. Een minister voor de diaspora.
Bijna een miljoen (25%) werkelozen. Families gaan failliet, zaken worden gesloten en wij krijgen de duurste regering ooit.
Ik verwacht dat we binnenkort horen dat er een ministerie voor “funny walks” zal komen, want op een goed moment kun je niet meer origineel zijn en de druk van de achterban op Netanyahu is bijzonder zwaar. Ook omdat men weet dat Bibi geen druk verdraagt.
Ja, ik heb kritiek op mijn regering, maar het blijft altijd “mijn regering”. Omdat het ons land is en deze troep onze troep is: onze eigen troep, die we zelf zullen opruimen, want heus, het komt goed.
Ein li eretz acheret, gam im admadti bo’eret, zegt een heel populair lied hier: “Ik heb geen ander land, al staat de aarde in brand”.
Liever had ik iemand anders als premier gezien, de lol is ervan af.
Maar opgeven? Doe ik nooit.
Doen we nooit.