Gisteren moest ik aan dit verhaaltje denken:
Een vrouw op leeftijd word in Israël op de snelweg aangehouden vanwege te hard rijden. De agent komt naar haar raampje en vraagt om haar rijbewijs. “Heb ik niet, nooit gehad.”, zegt de vrouw. De agent wil haar nog een kans geven en vraagt om haar autopapieren. “Heb ik ook niet, ik heb deze wegen gejat en de bestuurder vermoord. Zijn lijk ligt in de kofferbak.
De geschokte agent neemt de autosleutels en gebied de vrouw in de wagen te blijven. Hij neemt contact op met zijn bureau, verteld wat hij zojuist hoorde en na een paar minuten zijn er diverse politiewagens ter plaatste. De commandant is er ook bij en die loopt bruusk naar de dame toe, die nog in de wagen zit.
“Rijbewijs alstublieft.”, zegt hij en de vrouw overhandigd hem haar rijbewijs. “Papieren alstublieft.”, zegt hij en de vrouw geeft hem de autopapieren, die in haar naam zijn.
De commandant kijkt even naar de agent, kijkt de vrouw weer aan en zegt: “Onze collega hier beweert dat u geen rijbewijs had, dat de wagen gestolen is, dat de eigenaar dood in de kofferbak ligt en dat u hem dat verteld heeft. Wat zegt u daarop?”
Antwoord de vrouw: “Wat een gotspe! Dadelijk gaat hij ook nog beweren dat ik te hard reed!”
Gisteren was ik heel even geen trotse Israëli.
Gisteren keek ik met afgrijzen hoe de premier van Israël onze rechtbank verkrachtte met een afgrijselijke voorstelling. Hij kwam daar, vergezeld door een aantal ministers die geen “nee” durfden te zeggen en gaf een rede die me kippenvel gaf. Het was geen mooie rede, het was geen “ik ben niet schuldig”-rede. Onze premier, die verleden week zwoor zich aan het vertrouwen, dat de Staat hem gaf, te houden, kwam gisteren naar de rechtbank om zijn beschuldigingen (corruptie, fraude en schending van vertrouwen) te verdedigen. Maar Netanyahu, typerend voor een man die nooit verantwoording op zich neemt, beschuldigde de politie, de rechtbank, de rechters, het systeem – in feite de hele wereld, behalve zijn fans – van het verzinnen van aantijgingen die niets met hem te maken hebben. En noemde zichzelf de “sterkste rechtse premier ooit”.
Gisteren was ik heel even geen trotse Israëli.
Gisteren dacht ik hoe ik dit mijn kinderen en kleinkinderen uit moet leggen. Want we kunnen allemaal door de rechtbank worden gevorderd. En dan? Is de rechtbank schuldig? Is het allemaal een complot?
We gaan iets unieks meemaken, maar we zouden Israël niet zijn als we weer niet iets unieks hadden: een proces van een zittende premier, die zijn verdediging niet in de rechtbank, maar op de sociale media, radio, tv en kranten wil voeren, terwijl hij de (linkse) media beschuldigt van een heksenjacht.
En we gaan zien hoe dat afloopt.
De laatste keer dat Netanyahu zijn publiek knettergek maakte en ophitste, kostte het ons een premier, laten we hopen dat zijn publiek iets wijzer is geworden.
Maar we kregen ook een pracht cadeau van Netanyahu: tegen de regels van de rechtbank in stormde hij met zijn kornuiten een lege rechtszaal in en maakte een mooie groepsfoto. Die ik aan de muur ga hangen, totdat ze allemaal voor de rechter hebben gestaan.
Waarvoor mijn dank aan de premier.
Wij zijn een sterk land. Ik ben een apetrotse zionist en geen man, vrouw of gebeurtenis die dat van me af kan nemen.
Laten we afwachten wat de rechters te zeggen hebben, iets wat, met de vertragingstrucs van Netanyahu, nog jaren kan duren.
Ondertussen heb ik geen ander land, al staat haar haar soms in brand.