Met een werkloosheid die over de 26% is, honderdduizenden kleine ondernemers die financieel op instorten staan, hangt aan de nieuwe coalitieregering van Israël een prijskaartje wat kan oplopen tot 1 miljard Shekel (€ 260 miljoen) per jaar.
Hoe dat dan wel komt? Wel, de nieuwe regering zal de eerste zes maanden bestaan uit 32 ministers, waarna het zal worden uitgebreid tot maar liefst 36 ministers.
Elk van de 36 ministers krijgt een volledig bemand kantoor, een gepantserde auto met een chauffeur, tegen een door de belastingbetaler op te brengen bedrag van ongeveer NIS 5 miljoen ( € 130 miljoen) per minister per jaar of wel NIS 180 miljoen ( € 49 miljoen) in totaal .
Over de 36 maanden van de levensduur van de regering, zoals uiteengezet in de overeenkomst, zullen de totale kosten voor de ministeriële benoemingen alleen al NIS 530 miljoen bedragen (€ 138 miljoen), na aftrek van NIS 10 miljoen (€ 2,6 miljoen) voor de eerste zes maanden wanneer de regering slechts 32 ministers telt.
Veel van die ministers zullen kleine onderverdelingen van ministeries leiden die zijn afgesplitst van andere ministeries om hun titels te rechtvaardigen.
Zo wordt het Ministerie van Arbeid en Welzijn wordt in tweeën gesplitst, evenals het Ministerie van Cultuur en Sport.
Kleinere portefeuilles die ooit zijn samengevoegd met grotere ministeries, zullen worden teruggedraaid. Zo werd bij de vertrekkende 34e regering het ministerie van Jeruzalem en Erfgoed, dat toezicht houdt op de investeringen van de centrale overheid in de hoofdstad en de officiële erfgoedsites en musea van het land, geleid door een al dienende minister, Likud’s minister van Milieubescherming Elkin. Dit zal nu worden verdeeld over drie ministers, elk met hun eigen staf, kantoor en voertuig, die dus verder weinig te doen zullen hebben.
Dan zouden we bijna nog vergeten de extra 16 vice-ministersposten Staatssecretarissen) – ook een ongekend aantal – waarbij het kabinet, de auto en de chauffeur van elke vice-minister ongeveer NIS 3 miljoen per jaar (€ 781.000) of NIS 144 miljoen (€ 37,5 miljoen) bij de totale kosten van de 35e regering te tellen, wat de administratieve overhead van de nieuwe regering op NIS 674 miljoen (€ 175 miljoen) brengt.
Het regeerakkoord biedt partijen de mogelijkheid om een nieuwe “Noorse wet” in te voeren die de komende weken zal worden aangenomen, waardoor tientallen MK’s in de Knesset kunnen worden benoemd om de leden van het kabinet te vervangen, samen met de nieuwe adviseurs van elke MK, bestuurder, kantoren, huisvestingsgeld en door Knesset geleverde auto. Als de wet ongeveer 30 nieuwe MK’s aan het rooster toevoegt, kunnen de totale kosten oplopen tot meer dan NIS 40 miljoen (€ 10,4 miljoen) per jaar, of meer dan NIS 120 miljoen (€ 31 miljoen) voor de totale kosten van het kabinet, waardoor het nieuwe kabinet totaal ruim NIS 800 miljoen (€ 208 miljoen) per jaar gaat kosten.
Daar komt nog bij dat veel extra kosten nog niet bekend zijn, zoals de kosten van de beveiliging die elke minister nodig heeft, waaronder lijfwachten en wachtposten bij hen thuis. Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar voor veiligheidsuitgaven, aangezien de details van elke minister afzonderlijk worden gefinancierd via de begroting van hun ministerie.
Het regeerakkoord bepaalt ook dat zowel Netanyahu als Gantz de “status” van een premier zullen hebben, ook in de periode dat de ander premier is. Dat omvat alle voordelen die aan een premier worden toegekend: een door de staat verstrekte ambtswoning, speciale veiligheids- en reisarrangementen enzovoort, die allemaal worden toegevoegd aan de totale kosten van de nieuwe regering.
Het is nog niet duidelijk of er een nieuwe woning wordt gebouwd of aangekocht voor de ‘plaatsvervangende’ premier, of dat dat artikel in het regeerakkoord wordt teruggebracht tot bezit van een woning. Een publieke verontwaardiging over de huisvestingsbepaling bracht Netanyahu en Gantz vorige week ertoe om erop te staan dat ze tijdens hun vervangingsperiode niet in een nieuwe officiële residentie zouden wonen.
Het veiligheidsbudget en de kosten van de nieuwe residentie, evenals het personeel en de diensten die aan de “alternatieve” premier worden verleend, zouden samen de totale overheadkosten van de regering tot maar liefst een miljard Shekels kunnen opdrijven.