Auschwitz overlevende Tedje van der Sluis, 93, wiens gelukkige huwelijk onderwerp was van een film, is aan het coronavirus overleden, meldt JTA.
Tedje van der Sluis, ( haar echte naam was Rika maar onbekende reden werd zij door iedereen Ted genoemd) woonde sinds haar tienerjaren naast haar echtgenoot. Het echtpaar, beiden overlevenden van de Holocaust in Amsterdam, was sinds 1945 onafscheidelijk, nadat ze elkaar hadden ontmoet op de Gemeentelijke Inhaal Cursus voor ondergedoken Leerlingen (GICOL). Het was een school in een school gebouw met een school systeem. De leerlingen woonden er niet, noch werden ze er gevoed. Zeer veel leerlingen waren echter oorlogswezen.
Maar Tedje, die aan dementie leed, was alleen toen ze op 11 april op de tweede verdieping van het Joodse verpleeghuis Beth Shalom in Amsterdam stierf aan de gevolgen van het coronavirus, waar tot nu toe in Beth Shalom 26 mensen aan zijn gestorven. Ze werd 93 jaar. Haar familie kan slechts gissen naar wat wat ze in haar laatste uren heeft meegemaakt.
Het was een eenzame einde aan een liefdesrelatie die zo legendarisch was dat het in 2018 onderwerp werd van een Nederlandse televisie documentaire. ‘Tedje & Meijer: The Promise of Love’, laat zien dat Meijer liefdevol voor Tedje zorgt, terwijl haar dementie verergert. Het echtpaar gebruikte tot aan de dood van Meijer in januari kinderlijke liefdevolle termen voor elkaar en ze kusten en knuffelden elkaar.
Hun liefde voor elkaar was ‘zo sterk, zo intens’ dat er eigenlijk geen ruimte was voor iemand anders tussen hen. Zelfs hun kinderen niet, zei hun dochter Mirjam in de documentaire.
Tedje ontmoette haar toekomstige echtgenoot in 1945 op een middelbare school genaamd GICOL, die was opgericht om studenten te helpen wiens studie werd onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. In de praktijk fungeerde het als weeshuis voor joodse kinderen die in de Sjoa (Holocaust) hun familie hadden verloren.
‘We waren natuurlijk iedereen kwijt’, zegt Meijer in de documentaire.
De moeder van Tedje stierf voor de oorlog, maar haar vader en zus werden naar concentratiekamp Vught gebracht en later naar Auschwitz. Ook Tedje werd opgepakt kwam uiteindelijk in 1944 in Auschwitz terecht.
Het echtpaar concentreerde zich op het optimaal benutten van het heden in plaats van stil te staan bij het verleden, in een poging hun kinderen niet te belasten met hun Holocaust-trauma en verdriet. En hoewel ze een gelukkig leven leidden, was het verleden nooit ver onder de oppervlakte, zeiden hun kinderen.
Tedje heeft Mirjam ooit gevraagd om niet meer op haar arm te krabbelen, omdat het haar deed denken aan de tatoeage die ze in Auschwitz had gekregen.
De kleinzoon van het echtpaar, Yotam Bar-Ephraim, zegt dat de enige troost van de familie is te geloven dat het echtpaar herenigd wordt in het hiernamaals. Hun trouwdag zou op 29 april gevierd zijn.