Met het bericht van weer een dodelijk slachtoffer door het coronavirus, voelen veel van de stafmedewerkers die aan de frontlinie in Israëlische ziekenhuizen werken een duidelijk gevoel van wanhoop.
In het Meir Medisch Centrum in Kfar Saba behandelt de medische staf 23 patiënten met het coronavirus, waarvan vier in ernstige toestand, op een geïmproviseerde afdeling die twee weken geleden in een oogwenk werd opgericht.
‘Het is niet makkelijk’, geeft Wafia Nasser, verpleegster op de afdeling, toe. Voordat medische patiënten worden behandeld, moeten wij ons eerst zelf beschermen. Het is een langzaam proces dat meestal hulp nodig heeft. Het personeel moet een beschermend pak aantrekken, hun handen desinfecteren, haren bedekken, handschoenen aantrekken en tenslotte oogbescherming dragen.
Tot afgelopen woensdagochtend hadden de meeste patiënten op de afdeling lichte of matige symptomen. Statistisch is dit nog steeds het geval, maar nu hebben wij bij drie patiënten hun toestand zien verslechteren.
Alle patiënten staan onder constante videobewaking en het personeel heeft regelmatig contact met hen om hun toestand te controleren. Maar sinds de patiënten achteruit gingen, heeft afdelingschef Dr. Daniel King de taak op zich genomen om de patiënten persoonlijk te bezoeken.
“Deze ziekte verandert onze houding ten opzichte van de ziekte”, zegt King, een specialist in longziekte, tegen de familieleden van een van zijn patiënten.
‘We gebruiken bepaalde medicijnen waarvan we denken dat die het beste zijn voor de patiënt.’
Er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar COVID-19; nadat artsen een dienst hebben beëindigd en naar huis zijn teruggekeerd, lezen ze vaak artikelen en praten ze met collega’s in binnen- en buitenland.
“Een van de dingen die we opmerkten en niet lazen in de boeken”, zegt King, “is dat patiënten die ademhalingshulp kregen, eerst stabiel bleken te zijn, maar pas een paar uur later achteruit gingen. We zien ook patiënten die onmiddellijk achteruitgaan na het ontvangen van ademhalingshulp, of soms helemaal niet achtergaan.”
“De angst is voor de patiënten”, zegt King. “Je maakt je zorgen wat er met hen zal gebeuren. Op dit moment moeten we heel alert zijn en de twee patiënten van wie de toestand is verslechterd goed in de gaten houden.”
Kort nadat de directeur en de hoofdverpleegkundige van de afdeling het ziekenhuis hebben verlaten voor vergaderingen, komt er een code 222 van de afdeling – wat betekent dat een patiënt met een matige toestand tekenen van ademhalingsfalen vertoont.
Het personeel, dat bestaat uit twee artsen en een verpleegster, moet snel beschermende kleding aan en naar de patiënt gaan om reanimatie uit te voeren, terwijl ze worden begeleid door een andere verpleegster wiens taak het is om ervoor te zorgen dat het personeel ondanks de stress voldoende beschermd blijft.
“We moeten weten hoe we moeten reanimeren terwijl we onszelf beschermen’, zegt King. ‘Gelukkig was de patiënt gestabiliseerd tegen de tijd dat we de kamer binnenkwamen. Zijn toestand is nog steeds ernstig, dus we houden hem goed in de gaten.”
Op dit moment maakt de coronavirus afdeling van Meir eigenlijk deel uit van de Intensive Care Unit, hoewel het ziekenhuis overweegt de hele zesde verdieping om te bouwen tot een speciale coronavirus afdeling.
‘De hele verdieping wordt de coronavirus afdeling’, zegt King. “Als het erger wordt, wordt de hele verdieping één gigantische ICU. Het is beter dat we nu voorbereidingen treffen en de zaken niet verslechteren dan dat de zaken verslechteren en dat we slecht voorbereid zijn.”
Als het om de nationale situatie gaat zegt King: “Niemand weet precies hoe hij het beste met de situatie om te gaan. Ik kan niet echt beoordelen of op nationaal niveau het beste wordt gedaan.”
Hij is echter boos op degenen die de omvang van de epidemie niet begrijpen.
“Het maakt mij woedend dat mensen zich niet aan de instructies van het Ministerie van Volksgezondheid houden”, zegt hij. “Ik zou niet weten hoe ik met een tsunami van coronavirus patiënten moet omgaan.”