De deelname van de band Hatari uit IJsland aan het Eurovisie Songfestival van 2019 in Tel Aviv wordt herinnerd vanwege hun beschuldigingen aan Israël en het tonen van de Palestijnse vlag. Hiervoor heeft de band een boete gekregen van de European Broadcasting Union (EBU). Het het lijkt erop dat IJsland dit jaar dezelfde koers wil varen en opnieuw een Israël hater stuurt, ook al vindt het festival dit jaar in Nederland plaats.
Zaterdag organiseerde IJsland een pre-Eurovisie wedstrijd om hun vertegenwoordiger te kiezen voor het Eurovisie Songfestival in Rotterdam. Tijdens de show was Hatari te gast samen met Bashar Murad, een inwoner van Oost-Jeruzalem.
De show begon met Murad die een lied zong op het podium terwijl op de achtergrond een Palestijnse vlag te zien was.
Winnaar van de show en de vertegenwoordiger van IJsland voor het Eurovisiesongfestival in 2020 is Daði Freyr Pétursson met zijn band Gagnamagnið. Daði Freyr tekende een petitie in 2019 en riep IJsland op zich terug te trekken uit het festival in Tel Aviv als protest ‘tegen de bezetting’.
“We kunnen ons niet voorstellen om met een zuiver geweten deel te nemen aan het Eurovisie songfestival terwijl de Israëlische staat en hun leger zulk vreselijk geweld tegen het Palestijnse volk gebruiken”, twitterde Daði Freyr destijds op de Twitter-pagina van de band.
IJsland en Israël kunnen elkaar dit jaar alleen tegenkomen in de finale omdat ze in aparte groepen zijn ingedeeld.