Antisemitisme heeft in 2019 met 182 meldingen een dramatisch hoogtepunt bereikt in Nederland. Het gaat om een stijging van 35% ten opzichte van 2018. Dit blijkt uit de jaarlijkse Monitor Antisemitische Incidenten dat het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI) heeft uitgebracht. In Amsterdam zou het gaan om 53 meldingen, een stijging van 51%.
Het CIDI controleert al zo’n dertig jaar het antisemitisme in Nederland. De 182 meldingen zijn onderverdeeld in zes categorieën en zijn te vinden in een gepubliceerd rapport. Onder de 182 meldingen wordt online antisemitisme niet meegerekend.
Het antisemitisme komt zowel van rechts- als van links-extremisten. Onder de verschillende categorieën was de grootste toename te zien onder bedreigingen en beledigingen op straat of op de werkplek.
Bij een incident, afgelopen december in Rotterdam, riep een jongen naar een Joods gezin dat uit de synagoge kwam: ‘Jood, ik schiet je dood’. De ouders van de jongen keken toe en grepen niet in. Ook op scholen zijn er gevallen bekend van antisemitisme. Zo vertelt een Joodse leerling dat een van zijn klasgenoten hem zei dat ‘Alle Joden moeten sterven’.
‘Antisemitisme wordt door de daders gelegitimeerd. Er is een onderstroom in de samenleving die gelooft in complottheorieën. Die theorieën onderstrepen stereotypen: Joden zijn uit op financieel gewin, Joden zijn handig in de handel’, vertelt Bart Wallet in Het Parool. Wallet is historicus en doceert aan de VU en UvA.
‘De Tweede Wereldoorlog is niet heilig meer. Antisemitische uitingen worden gemakkelijk gemaakt, vooral door tieners en twintigers. Op sociale media wordt het niet eens meer anoniem gedaan, maar met naam en toenaam’, vertelt Wallet.