Vooruitlopend op een beslissing van de UNESCO heeft de Belgische gemeente Aalst zelf alvast het inmiddels omstreden jaarlijkse carnaval van de werelderfgoedlijst gehaald.
Eerder dit jaar in maart ontstond er ophef over het feest, nadat er tijdens de intocht een praalwagen mee deed met antisemitische stereotypen. Op de wagen waren enorme poppen getoond, die orthodoxe Joden voorstelden. De poppen, inclusief haakneuzen, ratten en geldzakken, zouden volgens burgemeester Christoph D’Haese niet antisemitisch zijn.
De carnavalsorganisatie in Aalst, zei dat het trots was op zijn “gevoel voor humor en provocatie”. Er komen zo’n tienduizenden mensen af op de intocht. ‘Wij zijn noch antisemitisch, noch racistisch. Iedereen die dit ondersteunt, handelt te kwader trouw. Aalst zal altijd de hoofdstad van spot en satire blijven’, zei D’Haese. Daarnaast schreef hij in een persbericht aan TV Oost onder andere dat “de inwoners van Aalst onder de beschuldigingen lijden”.
‘Ondanks internationale kritiek, ondanks duidelijke antisemitische stereotypen, ondanks op zijn allerminst fouten te erkennen, blijft de burgemeester consequent uitdagen en spotten’, zei Menachem Margolin, voorzitter van de Europees Joodse Organisatie.
Zondag zei burgemeester D’Haese dat hij een besluit had genomen, gezien naar alle waarschijnlijkheid later deze maand UNESCO de stad van de werelderfgoedlijst schrapt. Beide partijen kunnen vooralsnog geen compromis bereiken.
De UNESCO zei in maart dat het “waakzaam en compromisloos zou zijn met betrekking tot dergelijke gebeurtenissen” en de verwachting is dat het carnaval uit de werelderfgoedlijst wordt geschrapt tijdens een vergadering op 12 december.