De Nederlandse overheid heeft € 2.5 miljoen toegewezen voor het onderhoud en de restauratie van Joodse begraafplaatsen in Nederland.
Minister van Cultuur, Ingrid van Engelshoven, kondigde de financiering vorige week aan in een brief aan de Tweede Kamer.
Lokale Joodse gemeenschappen hebben steeds meer moeite met het onderhouden van de graven, omdat de ledenaantallen van de gemeenschap zich nooit hebben hersteld na de Holocaust. Nederlandse joden kenden percentueel een van de hoogste sterftecijfer van alle landen die door de nazi-Duitsland werden bezet, deels vanwege de goed georganiseerde lokale samenwerking met de nazi’s.
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog leefden er in Nederland ongeveer 140.000 joden, waarvan minder dan 40.000 Joden de verschrikkingen van het nazi regime hebben overleeft. Tegenwoordig wonen er meer dan 50.000 Joden in het Koninkrijk. De aanhoudende groei van de Joodse gemeenschap in Nederland is grotendeels te danken dankzij immigratie. Zo zijn er reeds duizenden Israëli’s geïmmigreerd naar Nederland, volgens cijfers het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) en Joods Maatschappelijk Werk (JMW).
In een verklaring zegt NIK: “Joodse begraafplaatsen vormen stuk voor stuk een monument van het Jodendom dat sinds vierhonderd jaar onafgebroken in Nederland bestaat. Deze begraafplaatsen vormen de stille getuigen van veelal verdwenen Joods leven in een stad, dorp of regio. Het NIK is verheugd dat de minister van OC&W er aan hecht om dit Joods cultureel erfgoed opnieuw op de kaart te zetten. De Joodse begraafplaatsen in stad of dorp zijn tegelijk een uiting van de Joodse culturele geschiedenis, alsmede een onderdeel van de lokale of regionale cultuurgeschiedenis.
Het NIK heeft de afgelopen periode gesprekken gevoerd met de minister, op basis waarvan de minister heeft vastgesteld dat er extra zorg nodig is voor verweesde begraafplaatsen. Joodse begraafplaatsen zijn vaak nog het enige restant van de Nederlands-Joodse cultuur, die in 1940-1945 grotendeels is vernietigd.
Het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap en het ministerie van OC&W ontwikkelen nu een plan om invulling te geven aan de extra zorg die nodig is. Met name ‘vergeten’ begraafplaatsen of begraafplaatsen met een bijzonder karakter zullen in het vijf jaar durende project worden meegenomen.
Vorig jaar al maakte de minister in haar cultuurbrief “Erfgoed Telt” duidelijk dat het kabinet het belang van dit erfgoed erkent, ook omdat deze plekken vaak verbonden zijn met een krachtige waarschuwing voor het heden en een boodschap voor de toekomst.