Het EU-gerechtshof zal op 12 november zo goed als zeker uitspreken dat producten gemaakt in Israëlische dorpjes en steden in Judea en Samaria (Westelijke Jordaanoever) een label moeten krijgen waarop niet meer zal staan “Made in Israel”. Dat betekend dat het bindend zal worden voor alle EU lidstaten.
Producten uit Judea en Samaria, de Golan Hoogvlakte en oost-Jeruzalem mogen dan niet meer het label “Made in Israel” dragen.
Israel maakt zich hierover ernstig zorgen omdat het de export van producten, gemaakt in deze dorpen en steden, grote schade zou kunnen toebrengen.
Duizenden Palestijnse werknemers die in deze Israëlische bedrijven werken dreigen hierdoor hun baan te verliezen, waar ze een veelvoud verdienen ten opzichte van vergelijkbare jobs bij Palestijnse bedrijven. Maar blijkbaar hebben de EU-tsaren daar geen enkele boodschap aan. Je hoort ze er niet over.
De reden dat het EU-gerechtshof hierover gaat uitspreken komt doordat een Israëlische wijnmakerij, Psagot, op de Westelijke Jordaanoever en een pro-Israëlische groep van advocaten in beroep gingen tegen de beslissing van een Franse rechtbank. Die bepaalde namelijk dat wijnen geproduceerd in Israëlische nederzettingen niet mogen worden gelabeld als “Made in Israel”.
Van het EU-hof wordt algemeen verwacht dat het beslist dat goederen uit Israëlische nederzettingen moeten aangeven dat ze zijn geproduceerd in Israëlische nederzettingen, in tegenstelling tot in soeverein Israël.
Tegen de beslissing van de rechtbank kan geen beroep worden ingesteld en deze is juridisch bindend voor alle EU-lidstaten.
In de praktijk zou het elke pro-Palestijnse activist in staat stellen juridische stappen te ondernemen tegen producten van de Westelijke Jordaanoever die zijn gelabeld als “Gemaakt in Israël”, zeiden Israëlische functionarissen deze week.
Verder vrezen Israelische bedrijven dat de komende uitspraak een afkoelend effect kan hebben op Europese bedrijven die momenteel overwegen om producten te importeren, wat Israëlische exporteurs ernstig kan schaden.
“Wij maken ons zorgen over het te verwachten oordeel”, vertelde een Israëlische diplomatieke bron aan The Times of Israel. “Wij hopen dat Europese landen die het vredesproces waarderen en die de relatie met ons belangrijk vinden, de uitspraak niet zullen uitvoeren op een manier die onze relatie zou schaden.”
In november 2015 introduceerde de EU de noodzaak om goederen uit Judea en Samaria te labelen, wat meteen op harde kritiek kwam te staan van Israëlische politici.
Hoewel technisch gezien alle 28 EU-lidstaten verplicht waren de richtlijnen te implementeren die zijn uiteengezet in de ‘interpretatieve kennisgeving’ die de Europese Commissie destijds publiceerde, verwierpen sommige landen, waaronder Duitsland, het idee openlijk. Ook Hongarije sprak zich uit en zei dat het niet van plan was deze producten anders te labelen.
Een jaar later, in november 2016, publiceerde de Franse minister van Economie en Financiën een bericht over de noodzaak om goederen te labelen die afkomstig waren uit de gebieden die Israël in 1967 veroverde, waaronder de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Golan-hoogvlakte.
“Producten uit de door Israël ‘bezette gebieden’ moeten worden geëtiketteerd om deze oorsprong te weerspiegelen”, luidde het toen ook, toevoegend dat het etiket de term “Israëlische nederzetting”, of een gelijkwaardige term zou moeten bevatten.
Wijnmakerij Psagot in de Binyamin-regio van de Westelijke Jordaanoever, op 15 minuten rijden van Jeruzalem, en de Frans-joodse belangenvereniging OJE gingen in beroep tegen dat besluit bij de Franse Raad van State, een overheidsorgaan dat dient als juridisch adviseur van de overheid.
De in Parijs gevestigde Raad van State heeft de zaak op zijn beurt voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg.
Tot nu toe konden Europese regeringen de richtlijnen van Brussel over etikettering negeren. In de praktijk bleven bijvoorbeeld veel supermarkten in de EU goederen uit deze gebieden verkopen met het label “Made in Israel”.
Als de rechtbank volgende maand besluit de Franse uitspraak te handhaven, kan elke groep of persoon die ziet dat een product uit de Westelijke Jordaanoever, Golan, of oost-Jeruzalem ergens in de EU wordt verkocht als “Made in Israel”, de kwestie voorleggen aan een lokale rechtbank. De lokale rechtbank zal dan altijd volgen wat het EU Hof van Justitie heeft besloten.
Vanzelfsprekend volgen de BDS-activisten deze zaak op de voet en staan gereed om na de uitspraak actie te gaan ondernemen.
Het nieuwe EU-beleid zal uitsluitend gelden voor Israel. Producten uit het door Turkije illegaal bezette Noord-Cyprus mogen het label “Made in Turkey” blijven gebruiken. Ook Marokko mag producten uit de bezette Westelijke Sahara blijven exporteren naar de EU onder het label “Made in Morocco”.
Lees hier ons artikel over Tura wijnmakers, het bedrijf van de van oorsprong Nederlandse Vered Ben Sa’don.