Dankzij informatie die door inwoners van de stad Lodz in Polen aan het Shem Olam Institute is gegeven, over een klaslokaal op een zolder van een oud gebouw in het voormalige ghetto van de stad, blijkt dat zelfs onder die omstandigheden een hoge prioriteit werd gegeven aan studeren.
Vertegenwoordigers van Shem Olam ontdekten dat de zolder tientallen studieboeken, geschriften en verschillende documenten bevatte, die allemaal deel uitmaakten van een onofficieel klaslokaal dat door Joodse kinderen en tieners tijdens de nazi-bezetting werd gebruikt.
Tussen de honderden nieuw ontdekte documenten was een certificaat, dat aan het einde van het schooljaar 1943 aan de 16-jarige joodse jongen Schalom Besserman werd uitgereikt. Het certificaat was zowel in het Jiddisch als Duits geschreven en verklaarde dat Besserman, als onderdeel van de kleermakersschool van het getto, zijn studie had voltooid.
Het verleende hem het recht om in de textielfabriek van het getto te werken, waar de omstandigheden als vele malen beter werden beschouwd dan in andere fabrieken in het getto.
Namens Mordechai Chaim Rumkowski, het hoofd van de Judenrat (een raad van lokale Joden die door de nazi’s waren belast met het beheer van het leven in de getto’s), werd dit officiële certificaat toegekend aan studenten die een professionele training in kleermakerij, schoenmakerij of timmerwerk hadden gevolgd.
In 1941 werden alle scholen in Lodz gesloten in opdracht van Rumkowski en werden ze vervangen door informele leeromgevingen voor kinderen, waarin ze leerden schrijven, lezen en les kregen over jodendom, zionisme en Hebreeuws.
De enige officiële opleiding in het ghetto was een professionele training, waar tieners werd geleerd om efficiënte fabrieksarbeiders in het ghetto te worden.
Directeur van Shem Olam, rabbijn Avraham Krieger, zegt dat deze nieuwe vondst een frisse kijk biedt op het dagelijks leven van joden onder nazi-bezetting.”Deze ontdekking heeft een andere kijk op het leven van de joden in het ghetto blootgelegd, die hun best hebben gedaan om hun normale dagelijkse leven voort te zetten, ondanks de wreedheden van de nazi’s. Het feit dat elk kind vanaf jonge leeftijd recht had op basisonderwijs en een opleiding, was als een voorrecht voor de kinderen van het getto.”
“Deze 16-jarige jongen, die hoogst waarschijnlijk samen met zijn hele familie in een concentratiekamp is omgekomen, kon op zijn leeftijd studeren en moest zich voorbereiden op zijn toelatingsexamens. Hij had het geluk dat hij de kans kreeg om een officieel trainingscertificaat te behalen, wat hem uiteindelijk een baantje in de textielfabriek opleverde. “
Het Shem Olam Instituut hoopt eventueel nog levende familieleden van Schalom Besserman op te sporen.