Een in 2005 door Haaretz gepubliceerd artikel over Eli Cohen, Israel’s spion in Syrië, is door de Netflix-serie “The Spy” opeens weer actueel. Wij wilden het u niet onthouden.
De buitenlandse inlichtingendienst van Israël, De Mossad, is van plan om één van haar gebouwen naar Eli Cohen te vernoemen – de spion die 44 jaar geleden in Damascus, Syrië, gevangen werd genomen, berecht, veroordeeld en opgehangen.
Maar zelfs na ruim vier decennia zijn er nog steeds veel vragen met betrekking tot de Eli Cohen-affaire, waarvan de belangrijkste de manier is waarop de Syrische contraspionage de Israëlische spion identificeerde.
Inlichtingenfunctionarissen die de kwestie onderzochten, boden twee mogelijkheden: De eerste is dat Cohen door de Egyptische inlichtingendienst werd geïdentificeerd en dat doorgaf aan de Syriërs. De tweede en meest waarschijnlijke mogelijkheid, is dat de vraag vanuit Israel naar informatie zo groot was dat de frequente communicatie via de radio met het Mossad-hoofdkantoor Cohen blootstelde aan de Syrische contraspionagedienst. Cohen werd in januari 1965 gearresteerd tijdens het via de radio doorzenden van informatie naar Israel.
De Cairo Times publiceerde in mei 2005 een interview met de in Duitsland geboren Weltrude Scheffeldt-Biton, waarin wordt gesuggereerd dat Egyptische informatie de belangrijkste rol speelde bij het ontmaskeren van Eli Cohen. Scheffeldt (63) is de weduwe van Rifa’at al-Gamal, een Egyptische spion die naar verluidt een aantal jaren in Israël als spion heeft gewerkt. In het interview zei ze dat haar man memoires, aantekeningen en ander bewijs achterliet.
Geboren in 1927, wilde Al-Gamal acteur worden. In plaats daarvan ging hij bij de Egyptische koopvaardij werken en was hij betrokken bij een aantal oplichtingszaken, wat resulteerde in zijn arrestatie door de Egyptische geheime dienst in 1952. In ruil voor zijn vrijheid stemde hij in om voor de geheime dienst van Egypte te werken.
Infiltreren in de Joodse gemeenschap van Alexandrië was zijn eerste opdracht. Daar ontmoette hij leden van de Joodse ondergrondse, die werden aangestuurd door eenheid 131 van Israëlische militaire inlichtingendienst, die in 1954 door de Egyptenaren werden ontmaskerd. Volgens Scheffeldt schreef al-Gamal in zijn memoires over zijn vriendschap met Marcelle Ninio, die werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor haar rol in de Joodse ondergrondse verzetsbeweging, en ook over Eli Cohen. Volgens Scheffeldt werden Cohen en al-Gamal samen in 1954 gearresteerd en kort daarna vrijgelaten. Cohen werd vrijgelaten omdat hij niet verbonden was met de Joodse ondergrondse verzetsbeweging.
Cohen emigreerde naar Israël in 1957 en werd in 1960 geworven door militaire inlichtingendienst, bij een eenheid die later onderdeel werd van de Mossad. Hij werd naar Argentinië gestuurd, waar hij zich vermomde als een zakenman, een telg uit een Syrisch gezin. Nadat Cohen zijn achtergrond gevestigd had in Damascus, en iedereen zijn verhaal geloofde, verhuisde hij Syrië. Daar opereerde hij vier jaar lang tot zijn gevangenneming met groot succes.
Al-Gamal nam van zijn kant de identiteit over van de Joodse Jacques Biton en emigreerde vanuit Frankrijk naar Israël in opdracht van zijn Egyptische bazen. Hij richtte een reisbureau op in Tel Aviv en ontwikkelde banden met hogere kringen in de Israëlische samenleving, waaronder politici. In 1963, tijdens een zakenreis naar Duitsland, ontmoette hij Weltrude Scheffeldt. Een gescheiden vrouw van 22 met een klein kind en trouwde hij met haar. Ze kregen een zoon, Daniel, en na de Zesdaagse Oorlog vierden ze zijn bar mitswa aan de Klaagmuur in Jeruzalem. In de jaren zeventig verlieten ze Israël om naar Duitsland te gaan waar al-Gamal, alias Jacques Biton, in 1982 stierf aan een ziekte.
Zijn ware identiteit heeft hij nooit heeft onthuld zei Scheffeldt, en ze hoorde het pas nadat een televisieserie in Egypte was uitgezonden waarin hij werd beschreven als een nationale held. Maar de serie gaf Al-Gamal niet genoeg krediet, zei ze, en dit bracht haar ertoe zijn memoires te onthullen, die hij in het geheim schreef en bij een advocaat in bewaring had gegeven.
Volgens de versie van al-Gamal zag hij een foto in een Arabische krant in een krantenkiosk in het treinstation van Frankfurt waarop Amin Kamel Thabet toerde langs vestingwerken op de Golan-hoogvlakte met Syrische officieren. Al-Gamal haastte zich om zijn superieuren te informeren dat Thabet niemand anders was dan Eli Cohen, de Jood uit Alexandrië. Het bericht werd doorgegeven aan de Syriërs, die Cohen daarop arresteerden.
Deze versie is in tegenspraak met die van de Mossad. Verschillende rapporten zeggen dat Biton (alias Al-Gamal) werd ontdekt en dat hem de mogelijkheid werd geboden om een “dubbel spion” te worden. Met Biton “voedde” Israël Egypte met valse intelligentie die naar verluidt heeft bijgedragen aan de overwinning in de Zesdaagse oorlog. Als Biton inderdaad een dubbelagent was – en de Israëlische geheime dienst is trots op de kwaliteit van zijn werk – dan is het moeilijk te geloven dat hij Cohen heeft ontmaskerd. Het runnen van een dubbelagent wordt echter beschouwd als één van de meest complexe missies in inlichtingenwerk. Er is altijd het risico dat de agent loyaal blijft aan zijn oorspronkelijke handlers en zijn nieuwe bazen voor de gek heeft gehouden.