De Verenigde Naties hebben een tussentijds rapport uitgebracht van de speciale rapporteur voor vrijheid van godsdienst of overtuiging, over het “bestrijden van antisemitisme om discriminatie en intolerantie op basis van religie of overtuiging uit te bannen.” Dit rapport van de Mensenrechtenraad volgt op recente toespraken van VN-secretaris-generaal Antonio Guterres over antisemitisme en godsdienstvrijheid.
Het rapport uitgebracht door dhr. Ahmed Shaheed heeft een aantal belangrijke bevindingen, waaronder de opkomst van antisemitisme uit drie belangrijke bronnen: Groeiend gebruik van antisemitisme door blanke racisten, waaronder neonazi’s, leden van radicale islamitische groepen en een toename van links antisemitisme, dat antisemitische verhalen gebruikt om woede te uiten over het beleid van de Israëlische regering. Ook schrijft het rapport over de doelstellingen, activiteiten en effecten van de beweging Boycott, Divestment & Sanctions (BDS), die fundamenteel antisemitisch zijn. Het rapport merkt op dat in 2017 circa 58 procent van de religieus gemotiveerde vooringenomenheid “werd aangedreven door een antisemitisch motief.”
Regeringen stellen ook wetten en beleidsmaatregelen vast, die de Joodse religie in de praktijk beperken. Waaronder het beperken van koosjere slachtmethoden of het verbieden van joden in politieke participatie in een hoger ambt. Dat laatste is vooral het geval in Islamitische landen.
Het rapport vat samen dat antisemitisch geweld, discriminatie en uitingen van vijandigheid “ernstige obstakels zijn voor het genot van het recht op vrijheid van godsdienst of overtuiging”, en ook, “dat de frequentie van antisemitische incidenten lijkt toe te nemen”. Evenals, zo blijkt uit het rapport, dat de “prevalentie van antisemitische attitudes en dat het risico van geweld tegen Joodse individuen en plekken” aanzienlijk is. Als antisemitisme niet wordt gecontroleerd door regeringen, vormt het niet alleen risico’s voor Joden, maar ook voor leden van andere minderheidsgroepen, aldus het rapport van de Verenigde Naties (VN).
Het rapport identificeert stappen die de overheid, maatschappelijke organisaties en de media kunnen nemen om uitingen van antisemitisme te beperken. Deze omvatten het gebruik van de “Werkdefinitie van antisemitisme”, die de International Holocaust Remembrance Alliance in 2016 heeft opgesteld, evenals het investeren in onderwijs en opleiding. Ook zouden regeringen volgens het rapport moeten erkennen dat “antisemitisme een bedreiging vormt voor stabiliteit en veiligheid”, en dat “antisemitische incidenten snelle, ondubbelzinnige reacties van leiders vereisen en van partijleiders die snel, duidelijk en consequent manifestaties van antisemitisme binnen hun partijen en in het publieke debat afwijzen.”
In reactie op het rapport merkte de Israëlische ambassadeur bij de VN op dat Israel “de publicatie van dit ongekende rapport over antisemitisme verwelkomt.” Het rapport weerspiegelt de “organisatorische verandering in de richting van Israël.” Over de verklaring van het rapport dat de BDS-beweging antisemitisme aanmoedigt, zegt de ambassadeur van Israel’s VN-missie Danny Danon het volgende: “Dit is een belangrijke verklaring van de VN. Zoals ik al vaak heb gezegd, heeft antisemitisme geen plaats in onze samenleving en moet het overal en vanuit elk platform worden veroordeeld.”