Afgelopen vrijdagavond was het eindelijk weer zover, het jaarlijkse familiediner, een avond waarop alle agenda’s heel fijn op elkaar waren afgestemd, zodat we met de “ganze misjpoge” [de hele familie] na zoveel tijd weer eens gezellig aan tafel konden aanschuiven.
Nee, gelukkig hoefden we niet op een grote witte limousine te wachten om te zien wie er zou uitstappen. Ik had niet alleen de boodschappen gedaan en alles voorbereid, maar ik had ook 2 dagen in de keuken gestaan om de volle koved (eer) te krijgen voor mijn ouderwets Joodse gerechten.
De afgelopen weken waren niet zonder verwijzingen naar het familiediner verlopen, Er werden vragen gesteld via mail en telefoon over wat erop tafel zou komen en er werden appjes gestuurd over wat de familie wel en niet mocht en kon eten.
Ome Barend heeft zwaar suiker en Tante Lenie heeft te hoog cholesterol, m’n nichtje uit Rosmalen heeft lactose intolerantie en m’n nichtje uit Breukelen heeft hoge bloeddruk en moet zodoende zoutarm. Tante Essie kan beslist niet tegen scherp en m’n neef uit Blaricum heeft niets met frituur, mijn Oom Nathan is op streng dieet en mijn Oom Alexander lust geen ananas. Mijn achterneef Salomon houdt niet van toetjes en ijs… nee… hij houdt niet van toetjes en ijs. Nou, ga er maar aanstaan.
Wat natuurlijk wel leuk was, buiten de bloemen en een flesje wijn, hadden ze allemaal nog wat extra’s bij zich, namelijk een tasje of mapje met 3 dingen: rijbewijs of paspoort, kopie bankafschrift en uittreksel bevolkingsregister. Ja, dat hadden ze met zijn allen mooi bekokstoofd, want Leo is handig met de computer, weet veel over de oorlog en de desbetreffende archieven en heeft al aan velen de link van de Nederlandse Spoorwegen inzake de tegemoetkomingen gestuurd. Dus onder de soep startte de discussie al vrij intensief: “Mijn ouders hebben ondergedoken gezeten, maar mijn Oma was in Westerbork, dan is het toch raar dat ik niets krijg?”, sprak mijn nichtje.
Tante Essie vervolgde: “Mijn moeder was in Westerbork en mijn Vader in Vught, dan heb ik dus recht op 10 ruggen”. “Neeeeee, nee, nee”, antwoordde Ome Nathan. Dan heb je niet goed gelezen, je krijgt maar één keer, zo zijn de regels.” Ome Barend vond het een schande dat de zus van zijn schoondochter, die ene makke Joods is, gewoon €5000,- zou krijgen van haar man, die rechthebbende erfgenaam is en genebiesj [zielig] in januari was overleden en recht had op geld van zijn vader. “Krijgt die resjaante gewoon een partij geld waar ze helemaal geen recht op heeft, dat stuk mamzer [bastaard].” Tante Lenie: “Ik heb het ingevuld, maar geen bevestiging gekregen op de mail, zou ik misschien een verkeerd mailadres hebben opgegeven, want mijn internet is weleens traag, zei m’n kleinzoon. Dus kan het bij mij wat langer duren voor ik het heb, misschien?” Tante Essie vervolgde: “Ik krijg gvd geen poosjet [helemaal niks] omdat mijn ouders ondergedoken hebben gezeten en ik gewoon recht heb op geld van mijn Oma en Opa z”l. Ik heb ook al geen aanspraak kunnen maken op die 3 meijer per maand uit Duitsland, ik pis er altijd naast.”
Mevrouw Weinstock, je weet wel, waar ik altijd boodschappen voor doe en die naast ons woont, krijgt de volle 15 ruggen”, zei mijn jongste nichtje Shirley. Ze vervolgde: “Ja”, en ze riep mij van de week binnen en zei… Ga even zitten Shirley, noteer jij even, hier is pen en papier… Nou, ik krijg dus vijftienduziend gulden… Uh nee, euro……. schrijf even op, dan geef ik aan mijn dochter 5 duizend en aan mijn zoon ook, en dan gaat er naar mijn 4 kleinkinderen elk 1000 euro, dan geef ik ook aan mijn nichtje in Groningen 1000 euro, want die leeft genebiesj van een uitkering en heeft nooit eens een doorslag… uh… dan krijg jij 500 euro van mijn, want je doet altijd zo lief de boodschappen voor me en je doet ook vaak ongevraagd afstoffen en strijken voor me… Oh ja, en die kleine van m’n schoonzuster die wordt bij gezond 3, je weet wel haar kleinkind… die krijgt een mooi cadeau van 2 meijer en dan stort ik 5 meijer op het Wereld Natuur Fonds, 5 meijer naar het hospice en 5 meijer naar het KWF, het Rode Kruis krijgt kak, we weten allemaal waarom.”
Shirley vertelde verder: “Ja, toen heb ik haar maar even onderbroken en gezegd “luister mevrouw Weinstock, u zit inmiddels op €. 17.500, wat u zo weggeeft… Nou toen schrok ze wel even… maar toch zo lief van haar, niet dan? Ome Barend sprak: “Moet zij toch zelf weten, als ze zo schweilderig wil zijn, ik ken haar wel, ik heb haar man ook gekend, dat was een laugeiwes [gierigaard] van de bovenste plank en die kinderen zijn niet zo resjaffe [goed]) geweest tegen die moeder hoor, neeee………”
Ik haalde gelukkig even de druk van de ketel, toen ik met de kip, het vlees en de gebakken aardappeltjes de keuken uitkwam, waar kinderen zich focussen op de grootste stukken, daar ging het hier los om juist niet het grootste stuk op het bord te krijgen: “Geef mij maar dat kleine stukkie anders zit ik vol”, en, “nee, doe me een plezier, dat kan ik niet op”.
Tussen Ome Nathan en Tante Henriette was inmiddels oorlog uitgebroken omdat ze overtollig eten bij elkaar op de borden begonnen te schuiven en scheppen. “Ik ben op dieet, dat weet je toch”, zei Ome Nathan. Tante Henriette antwoordde: “En dan ga je mij volstoppen, dan kan ik vannacht niet slofen [slapen] en loop ik weer te spoken… Hou ermee op!”
Mijn neef uit Blaricum zag hoe mijn achterneef Salomon zorgvuldig ei uit de salade zat te verwijderen (ja , ik kan niet met alles rekening houden) en zei: “ik moet maar eens kijken hoe ik het doe, mijn Vader z”l zat genebiesj [zielig] ondergedoken, maar hij zal toch wel ergens in een trein hebben gezeten in de oorlog, ik ga het gewoon aanvragen”. Mijn zwager Joop brabbelde nog: “Ik geef het aan een goed doel”. En mijn nichtje Sanne zei, zoals het een goede Joodse moeder betaamt: “Ik geef de helft aan m’n kind, kan ie er lekker even tussenuit.”
Gedurende de rest van het diner ging het alleen maar verder over de tegemoetkomingen en raakten de meesten het “spoor” volledig bijster. Ik heb voor drie familieleden nog wel even de aanvraag online gedaan en daarna was ik het zat. Ik maakte een statement: “Ja, jullie kunnen er lang en kort over zijn, we hebben in ieder geval lekker gegeten en wat er ook allemaal gezegd wordt, Salo heeft uniek perfect werk afgeleverd en jullie sporen echt allemaal niet!
Ik hoop in ieder geval dat het geen hectische herfst met veel seinstoringen, bevroren wissels en blaadjes op de rails gaat worden, dat zou ik echt niet meer aan kunnen.
Leo Groenteman was jarenlang columnist voor het Joods Journaal, heeft geschreven voor de Krant op Zondag en weekblad Vriendin en is auteur van de Facebook-Moppenpagina: Joodse Humor.