In 1908 bezocht koningin Wilhelmina de Hongaarse stad Marienbad. Toen ze daar arriveerde zag ze een grote mensenmenigte bij het treinstation wachten. Echter niet voor haar.
Haar werd verteld dat de mensenmenigte wachtte op de aankomst van rabbijn Spiro, ook wel de Munkaczer Rebbe genoemd.
Joden uit de wijde omgeving van Marienbad waren naar de stad gekomen om de Rebbe te zien, zijn advies te vragen en een zegen te ontvangen.
Koningin Wilhelmina vroeg daarop één van haar assistenten om een ontmoeting met de Rebbe te arrangeren.
De volgende avond ontmoette koningin Wilhelmina de Rebbe in een afgesloten gedeelte van het plaatselijke park. De koningin werd vergezeld door twee assistenten. De Rebbe werd vergezeld door twee jongemannen.
Wilhelmina sprak openlijk tegen de Rebbe en legde hem uit dat zij en haar echtgenoot, prins Hendrik, geen kinderen konden krijgen en daardoor bezorgd waren dat de monarchie niet kon worden voortgezet.
De Rebbe luisterde aandachtig naar haar verhaal en zei via een tolk: “Wees niet bezorgd, je zal volgend jaar een kind krijgen en de monarchie zal worden voortgezet”. Daarna gaf de rabbijn koningin Wilhelmina een speciale zegen.
De Rebbe gebruikte de bijbelse woorden “ka’et chaja” (‘op dit tijdstip bij leven en welzijn’), waarmee echtgenote Sara van aartsvader Abraham te horen kreeg dat ze een kind zou krijgen.
Toen Wilhelmina op het punt stond te vertrekken, sprak de Rebbe ook nog de woorden uit: “Malchoeta Lo Jinatek Ad Ki Jawo Sjilo”, hetgeen zoveel betekent als: ‘Haar koningschap zal niet worden verbroken totdat Sjilo, de Messias, komt.’
Een jaar werd een dochter geboren, die de naam Juliana kreeg en later haar moeder als koningin van Nederland opvolgde.
Hier eindigt het verhaal echter niet.
Een andere rabbijn, Zvi Katz, werd met zijn familie vanuit Hongarije naar het concentratiekamp Bergen Belsen gebracht. Hij overleefde de verschrikkingen van Bergen Belsen en wilde in Nederland gaan wonen. Echter hij kreeg geen visum.
Daarop schreef rabbijn Katz een brief aan koningin Wilhelmina: “Majesteit, ik ben er zeker van dat u zich ongetwijfeld de ontmoeting met de Rebbe in Marienbad in 1908 herinnert. Ongetwijfeld herinnert U zich ook dat daar een jongen bij was die de woorden van de Rebbe van het Jiddisch naar het Duits vertaalde: “Die jongen was ik.”
Ik was de jongen die de zegen van de Rebbe vertaalde, en de boodschap van de Rebbe vertaalde, waarin hij U zei dat u een kind zou krijgen, waardoor de monarchie zou worden voortgezet.
In de brief smeekte hij haar om in Nederland te worden toegelaten. Wilhelmina zorgde er toen persoonlijk voor dat rabbijn Katz in Nederland werd toegelaten en mocht blijven.