De Palestijnse leiders en hun veel al buitenlandse supporters mogen graag klagen hoe slecht het wel niet gaat met de Palestijnse economie, hoe slecht de inwoners het wel niet hebben dankzij Israel.
Ja het klopt, Abbas was door zijn weigering het door Israel ontvangen belastinggeld te accepteren, gedwongen de salarissen van overheidspersoneel te halveren. Afgelopen donderdag heeft hij trouwens besloten een gedeelte, $500 miljoen, te accepteren.
De praktijk laat echter zien dat de Palestijnse economie een ongekende bloeiperiode doormaakt en dat mede en vooral dankzij Israelische bedrijven. Het Israelische financiële dagblad Globes ging op onderzoek uit.
De export vanuit de Westelijke Jordaanoever naar Israël is gegroeid en Israëli’s – voornamelijk Israëlische Arabieren – komen naar steden op de Westelijke Jordaanoever om goederen te kopen. Ieder weekend zijn de shoppingmalls van Jenin, Tulkarem en Kalkilya vol met tienduizenden Israëlische Arabieren die komen om te kopen in de winkels en te eten in de restaurants. Arabieren uit Oost-Jeruzalem gaan winkelen in Ramallah en Bethlehem.
De doorsnee inwoner van de Palestijnse gebieden verdient over het algemeen goed, niet in de laatste plaats doordat 130.000 mensen uit de Palestijnse gebieden dagelijks in Israel werken en daar gemiddeld een salaris verdienen van NIS 5.000 (€ 1.250) per maand, 2,5 keer zoveel als het gemiddelde salaris in de Palestijnse gebieden. Niet zo gek dus dat het aantal verzoeken om een werkvergunning om in Israel te mogen werken nog steeds toeneemt.
Het aantal Palestijnen dat werkt in de industriële zones in Judea en Samaria (de gebieden waar de nederzettingen zijn gelegen) neemt ook nog steeds toe. Dit komt, ironisch genoeg, vooral door de groei van nieuwe huizen in bestaande Joodse steden en dorpen in Judea en Samaria, de zogenoemde nederzettingen. Bovendien is het voor een Palestijn gemakkelijker en sneller om een werkvergunning te krijgen voor dergelijk werk, dat salarissen op Israëlisch niveau betaalt.
Handelaren en industriëlen in Bethlehem zeggen dat, zolang de Israëli’s hun voorschriften en voorwaarden blijven versoepelen en de Palestijnse leiders geen problemen maken, de economie zal blijven floreren. Bethlehem is gevuld met duizenden toeristen, voornamelijk in het gebied rond de Geboortekerk en de omliggende buurten. Toerisme is de belangrijkste industrie van de stad en pas recent werden twee nieuwe winkelcentra geopend met winkels die gericht waren op de toeristische markt. Gebrek aan hotels maakt echter dat veel toeristen in Israel overnachten.
Khaled Al-Arja bezit een textielfabriek in Bethlehem met 62 werknemers en hij kan bestellingen uit Israël beantwoorden met een snelle levertijd voor shirts en truien. Met een glimlach laat hij een T-shirt zien bestemd voor de IDF Golani-brigade dat zijn fabriek heeft geproduceerd, evenals shirts besteld door de Israel Football Association voor een binnenkort te houden internationale voetbalwedstrijd.
Issa Makarker is eigenaar van een bouwstenen fabriek. Het grootste gedeelte van zijn bouwstenen productie is bestemd voor bouwprojecten in Jeruzalem en de regio er om heen. Zijn volledig geautomatiseerde fabriek biedt werk aan tientallen Palestijnse arbeiders. De vraag naar professionals in de particuliere sector is veel hoger dan het aanbod en de salarissen stijgen dienovereenkomstig, zegt hij.
De conclusie kan worden getrokken dat het gemiddelde Palestijnse publiek geen echte motivatie heeft om te rellen en om de confrontatie met Israël aan te gaan, omdat zij weten dat ze veel te verliezen hebben vanuit economisch oogpunt. Ze hebben te veel te verliezen. Dat wil niet zeggen dat er geen terroristische aanslagen zullen plaatsvinden. Zolang de terroristen door de Palestijnse leiders worden aangemoedigd door martelaarschap en maandelijkse salaris voor hen en hun familie, zal er terreur en geweld blijven bestaan.