Het was een prachtige zonnige dag, zoals die er in het voorjaar in Israël altijd zijn. Temperatuur was dicht tegen de 30*. Heerlijk strandweer eigenlijk.
Maar ik had geen zin naar het strand te gaan en tussen al duizenden mensen te zitten.
Ik besloot een autoritje te maken en ik nam de enige tolweg die Israël heeft. Route 6, zoals de tolweg heet, loopt van Beersheva naar het noorden van Israël. Ik besloot noordwaarts te rijden.
Na een klein uurtje rijden vanuit Ir Yamin waar ik woon, kwam ik aan bij Shlomi aan de grens met Libanon. Iets meer dan een jaar geleden zou ik daar rechtsomkeert hebben gemaakt, maar nu besloot ik door te rijden naar Beirut wat op slechts 96 km van Shlomi lag. Na het passeren van de Israelische grenspost kwam ik aan bij de Libanese grenspost, een vriendelijke grensbewaker wilde mijn papieren zien en wuifde mij door: “Have a safe trip and fun in Beirut”.
Het landschap van zuid-Libanon verschilde niet eens zoveel van dat van het noorden van Israël, bergachtig, groen en hier en daar een dorp of stadje. Langs de weg waren boeren bezig het land te bewerken.
Wat mij wel opviel was dat irrigatie, zoals we dat in Israël kennen, hier niet werd toegepast. Ook de machines waar het land mee werd bewerkt leken nogal ouderwets aan te doen.
Opvallend was verder dat er geen enkele Hezbollah vlag meer was te bekennen. Sinds Iran door Amerika was verslagen en Hezbollah daardoor geldgebrek kreeg, en gedwongen was veel zogenaamde strijders te ontslaan, was het voor Israël een koud kunstje de leiders van Hezbollah naar de andere wereld met al die 72 maagden te sturen.
Het verkeer op de weg was druk. Niet alleen met Libanese auto’s, maar enorm veel Israeli’s namen van de nieuwe mogelijkheid gebruik om buurland Libanon te verkennen. En waarom ook niet? Sinds een jaar was de grens open en was er niets gebeurd. De Libanezen begrepen al snel dat de open grens niet alleen het toerisme zou vergroten, maar dat ook samenwerking met Israël het land in dat eerste jaar alleen maar vooruitgang had gegeven.
Handel over en weer was naar ongekende hoogten gestegen, de toeristenindustrie van Libanon had het nog nooit zo druk gehad. Nieuwe hotels en restaurants, ze verschenen bij bosjes.
Langs die nieuwe snelweg naar Beirut waren wegrestaurants en hotels gebouwd. Om het al die duizenden bezoekers uit Israël en de rest van de wereld het naar hun zin te maken.
Ik had al ruim twee uur gereden en besloot bij één van die wegrestaurants te stoppen en hapje te eten. Natuurlijk bestel ik hummus met pita. De ober vroeg waar ik vandaan kwam. Toen hij hoorde dat ik uit Israël kwam werd hij opgetogen.
Ja, sinds de grens open was en hij zoveel mensen uit Israël had gesproken, had hij eindelijk begrepen dat Hezbollah en al die andere groepen hadden gelogen over Israël en haar inwoners. Hij was zelf ook al een keer naar Israël gegaan en had Nahariya en Akko bezocht, waar hij de tijd van zijn leven heeft gehad.
Hij praatte honderduit. Zo wilde hij weten waar ik in Israël woonde en gaf mij zijn adres. Wanneer ik tijd had moest ik hem en zijn familie komen bezoeken, iets wat ik hem beloofde te zullen doen.
Na een tijdje zei ik hem dat ik wegging, omdat ik anders te weinig tijd zou hebben Beirut te zien.
Dichter bij Beirut aangekomen werd het verkeer enorm druk. Het leek Tel Aviv wel. Ik kwam ogen te kort om eindelijk Beirut te zien en de geur van de stad te ruiken.
Maar dan plotseling hoorde ik een “boem” en ontwaakte uit deze mooie droom.
Het was een mooie reis. En wie weet komt er ooit nog een tijd dat mijn droom werkelijkheid wordt.
Ik kan niet wachten om dan deze autorit in het echt te maken.