CJO-voorzitter Eddo Verdoner verwoordt die ergernis: ,,De nagedachtenis aan de Holocaust dient niet te worden ingezet voor andere zaken’’
„Een link tussen de Holocaust en de positie van hedendaagse vluchtelingen wordt door ons absoluut niet gelegd. Dat zou ook ridicuul zijn”, reageert Mulder. Dirk Mulder is de directeur van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, en de link die zou zijn gelegd betreft een wandeling in de jaarlijkse Nacht van de Vluchteling in juni die ditmaal vanuit Westerbork gaat naar de stad Groningen.
Vanuit de Joodse gemeenschap is over dit wandelplan ergernis ontstaan. CJO-voorzitter Eddo Verdoner verwoordt die ergernis: ,,De nagedachtenis aan de Holocaust dient niet te worden ingezet voor andere zaken’’. Op sociale media legt een opiniemaker een verband met de vluchtelingen die Nederland binnenkomen en omdat veel van die vluchtelingen rabiaat anti-joodse denkbeelden (zouden) koesteren is het uit den boze om vanuit Westerbork zo’n wandeling te houden. Gaat het om rabiate denkbeelden van de vluchtelingen? Het gaat om wat Westerbork is. Naar ons idee, en om de vraag of ons idee misschien zou mogen prevaleren. Ook zonder het denkraam van de hedendaagse vluchteling. De Permanente Commissie (bestuur) van het NIK heeft dat vijftig jaar geleden al op treffende wijze verwoord.
Maar de Westerbork-directeur ziet het dus anders. Mulder wijst er op dat Westerbork ook een vluchtelingenkamp is geweest. Dat klopt. Het is gebouwd als vluchtelingenkamp voor uit Duitsland en Oostenrijk gevluchte Joden. Daar moesten ze heen van de Nederlandse regering. Na de oorlog heeft het gediend als kamp voor Molukkers, ook een soort vluchtelingen, die meekwamen uit Indië toen dat land Indonesië werd.
Dochter #Shoa-overlevenden die spreekbeurten gaf, stopt met gastspreker te zijn voor #Westerbork “vanwege eeuwige vergelijking Holocaust met vluchtelingendebat.”
“Kan niet verantwoorden me in te zetten voor organisatie die van kamp pretpark, evenementengebeurtenis maakt.”— Ruben Vis (@RubenVis) January 21, 2019
Dus Mulder heeft gelijk, of in de meervoudigheid van de functie van Westerbork, gelijk? En ‘wij’ hebben ongelijk? Westerbork was niet alleen de stationswachtkamer voor de voorrijdende treinen naar Auschwitz, Sobibor, Bergen-Belsen of Theresienstadt? Mijn wiskundeleraar zei, als een van de leerlingen een oplossing had voor een wiskundeopgave die ook kon: “wiskundig gezien geen speld tussen te krijgen.” Westerbork is geen wiskundemuseum.
De opstellingen van Mulder en die vanuit de joodse gemeenschap staan recht tegenover elkaar – waarbij aangetekend dat er ongetwijfeld mensen binnen de Joodse gemeenschap zijn, ook mensen met persoonlijke en familiaire banden met Westerbork, die het met Mulder eens zullen zijn en vinden dat de Nacht van de Vluchteling best of juist (!) in Westerbork zou kunnen beginnen. Er zijn Joden die zich inzetten voor vluchtelingen, daaronder ook vluchtelingen met mogelijk rabiaat anti-Joodse denkbeelden. De uitdrukking “twee Joden, drie meningen”, zal ook in deze situatie gelden.
Dus wie heeft gelijk? Ik zeg: geen Nacht van de Vluchteling vanuit Westerbork. Simpelweg omdat de internering van Duits-Joodse vluchtelingen volledig is overschaduwd door de functie die Westerbork erna kreeg. Die functie heeft op macabere wijze aangetoond dat de eerdere vluchtelingenopvang in dat kader moet worden geplaatst, in het kader van de poging tot uitroeiing van de Joden. Daar geldt voor, zoals Verdoner zegt: ,,De nagedachtenis aan de Holocaust dient niet te worden ingezet voor andere zaken’’ Zowel de beleidsbepalers van Herinneringscentrum Westerbork als van de Nacht-organisator Stichting Vluchteling, lijken dit onvoldoende in te zien of misschien zelfs wel niet te willen begrijpen.
Ja maar … Westerbork was toch ook een vluchtelingenopvang? In de jaren ’60 ontstond het plan om in Westerbork een monument op te richten. De Permanente Commissie van het NIK vormde zich een oordeel over het plan, en concludeerde “dat het kamp Westerbork – dat door de Duitse bezetter voor zijn heilloze doeleinden is misbruikt – ook daarom als plaats voor de oprichting minder geschikt is, omdat dit kamp door de toenmalige Nederlandse regering is gesticht, ondanks de bezwaren welke daartegen bij de Joodse bevolking bestonden, en in het Parlement tot uiting zijn gekomen.” Het monument kwam er toch. Voor de Joodse gemeenschap was Westerbork in 1938 niet het gedroomde opvangkamp, dat was het niet dertig jaar na de oorlog en dat is het nu, weer vijftig jaar later ook niet.
Wie het allemaal overziet, kan niet anders concluderen dan dat waar de afstand tot ’40-’45 steeds verder is toegenomen, dit ook en steeds sterker geldt voor het belang van ‘Westerbork’. Maar ook dat de kloof tussen beleidsmakers en gevoelens die sterk leven binnen de Joodse gemeenschap nog steeds gapend groot is.
Ruben Vis is algemeen secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de overkoepelende organisatie van Joodse Gemeenten in Nederland.