“De website brengt de gebeurtenissen van toen dichtbij” -David Serphos
Dit weekeinde is de website www.nooitmeerteruggekomen.nl gelanceerd. Op de site zijn de namen te vinden van 165 Joden die vanuit Amstelveen zijn gedwongen te verhuizen naar Amsterdam, zijn ondergedoken of werden weggevoerd en uiteindelijk zijn vermoord. Ook zijn hun toenmalige adressen en de leeftijd waarop zij ter dood werden gebracht te zien: de jongste een baby van 5 maanden, de oudste 89 jaar. Met de site willen de initiatiefnemers recht doen aan een onderbelichte Amstelveense geschiedenis.
‘Nooit meer teruggekomen’ is een project van de stichting Amstelveen Oranje. De website is “de eerste van verschillende onderdelen die deze geschiedenis tot leven zullen brengen,” aldus projectleider Hugo van der Kooij. Eén ander onderdeel waar hard aan word gewerkt is wetenschappelijk onderzoek naar de ‘Joodse geschiedenis’ van Amstelveen door historicus Bart Wallet, als hoogleraar verbonden aan de Vrije Universiteit.
Behalve namen van slachtoffers, zijn ook fragmenten te zien van interviews met Joodse overlevenden die vanuit het perspectief van het kind dat zij toen waren. Zij getuigen van hun oorlogservaringen in Amstelveen en de lotgevallen van hun familieleden. David Serphos, bestuurslid van Amstelveen Oranje en voormalig directeur van de Joodse Gemeente Amsterdam (NIHS), interviewde de afgelopen twee jaar 12 nog in leven zijnde ‘kinderen’. Twee van hen waren bij de lancering van de website in Amstelveen aanwezig.
“De website brengt de gebeurtenissen van toen dichtbij,” aldus Serphos. “Als je weet dat de vermoorde mensen in dezelfde straat woonden als waar jij vandaag woont, en mannen vrouwen en kinderen waren met een naam, die leefden met buren, kennissen, vriendjes en klasgenootjes, dan geeft dat hopelijk stof tot nadenken.”
De gemeenteraad van Amstelveen kende € 66.000 aan het project toe. Wethouder Herbert Raat sprak tijdens de presentatie van de website zijn bewondering uit voor het werk dat wordt verricht.
Foto’s: Anko Stoffels / V.l.n.r. Hugo van der Kooij en David Serphos