In een scherp geformuleerd essay met een beetje humor erin verwerkt, beschrijft Robert Vuijsje in dagblad Trouw hoe antiracisten Joden tegenwoordig als dader zien. “Antiracisten zijn blind voor antisemitisme en maken Joden zelfs voor racist uit”, aldus de schrijver. Hij vraagt om het behoud van 4 mei als herdenking van de Jodenvervolging.
Ik heb drie vaste grappen. De eerste gaat over de ‘joods-christelijke traditie’ die in Nederland zou bestaan. Nederlandse Joden gebruiken deze term nooit. Mijn grap luidt: had die traditie soms een time-out tussen 1940 en 1945? De tweede gaat over mijn vrouw.
Haar ouders werden allebei geboren in Suriname en emigreerden in de jaren zeventig naar Nederland. Wanneer mensen vragen waarom ik nog nooit een Hollandse vriendin heb gehad, antwoord ik altijd: “Bij mijn vrouw weet ik tenminste zeker dat haar familie niet fout was in de oorlog.”
De derde grap gaat over het Nederlands. Mijn moeder kwam op haar twintigste uit New York naar Nederland. Haar moeder werd geboren in Egypte en haar vader in Tel Aviv, in een land dat Palestina heette. Van mijn vaders kant: zijn Joodse familie emigreerde ooit van Oost-Europa naar Amsterdam. Zijn moeder, mijn oma, is het enige Hollandse element in mijn familie. Voor de grap vraag ik wel eens aan andere Joden: “Waarom spreken wij eigenlijk Nederlands met elkaar?”
Ik ken geen Nederlandse Jood die niet een soortgelijke familiegeschiedenis heeft. Overal waar we kwamen, werden we verjaagd en uitgemoord, inclusief in Nederland. Dit is toevallig het land waar wij of onze ouders werden geboren, verder is er niets Nederlands aan ons.
Lees hier het hele artikel op Trouw.nl