Het Joods Historisch Museum wijdt van 23 januari tot en met 11 juni 2017 een tentoonstelling aan tekenaar, graficus en sierkunstenaar Samuel Jessurun de Mesquita (1868-1944). Tijdens zijn leven werd De Mesquita als kunstenaar en als leraar zeer gewaardeerd. Als gevolg van zijn dood in de Tweede Wereldoorlog en een drastisch veranderd kunstklimaat in de naoorlogse jaren raakte zijn werk enigszins uit het zicht. Het Joods Historisch Museum beheert tegenwoordig een brede collectie van zijn werk. Een groot deel hiervan is te zien op de tentoonstelling, waarmee het museum de kunstenaar opnieuw onder de aandacht brengt.
Samuel Jessurun de Mesquita werd in 1868 geboren in een artistiek Portugees-joods milieu. Zijn oudere broer Joseph was fotograaf en de beeldhouwer Joseph Mendes da Costa was zijn neef, vriend en latere zwager. Na een korte leertijd op een architectenbureau en een opleiding in de kunstnijverheid en als tekenleraar, werkte hij rond de eeuwwisseling als vrij kunstenaar. Hij schilderde, aquarelleerde en ontwikkelde een nieuwe tekentechniek met een sterk grafisch karakter.
De Mesquita’s bronnen van inspiratie waren scènes uit het dagelijks leven, maar ook dieren en planten uit Artis, waar hij vlakbij woonde. Zijn voorkeur ging uit naar exotische dieren, vooral hoefdieren en vogels. Hij gaf de essentie van het dier weer, zonder een suggestie van beweging, waardoor het verstilde en tijdloze beelden zijn. Naast deze voorstellingen van dieren spelen ook De Mesquita’s vrij getekende sensitivistische werken een grote rol in zijn oeuvre. Dit zijn vluchtige, schetsmatige en vaak karikaturale tekeningen van mensachtige wezens. Ze werden aanvankelijk met gemengde gevoelens ontvangen, maar kregen later meer waardering.
Van 1902 tot 1926 was De Mesquita leraar aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem, waar de graficus M.C. Escher (1898-1972) tot zijn bekendste leerlingen behoorde. Vanaf 1933 gaf De Mesquita nog vier jaar les aan de Rijksakademie van Amsterdam, maar daarna nam zijn productiviteit als kunstenaar af. Na de inval van de Duitsers in 1940 en de daarop volgende anti-joodse maatregelen raakte het gezin De Mesquita vrijwel volledig geïsoleerd. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1944 werden Samuel Jessurun de Mesquita, zijn vrouw en zijn zoon van huis gehaald en gedeporteerd. Geen van drieën overleefde de oorlog.
Na zijn dood zijn er verschillende tentoonstellingen georganiseerd met De Mesquita’s werk, waaronder in 1946 een herdenkingstentoonstelling in het Stedelijk Museum op initiatief van zijn leerling Escher. In 2005 verscheen een uitgebreide monografie van Jonieke van Es waaraan een expositie in het Gemeentemuseum in Den Haag was gekoppeld.