Notarissen behoren de rechtszekerheid voor iedereen te beschermen. Tijdens de bezetting hebben ze echter meegewerkt aan de ontrechting van de Joden, blijkt uit promotieonderzoek van Raymund Schütz.
Dat was het gevolg van de pragmatische bestuurlijke opstelling van het hoofdbestuur van de Broederschap (rechtsvoorganger huidige KNB). Het bestuur faciliteerde de ontrechting, veel notarissen in het land formaliseerden de ontrechting, door de aktes te passeren van doorverkocht Joods onroerend goed. Na de oorlog ontkende het bestuur de verantwoordelijkheid van het notariaat en werd de kwestie in de doofpot gestopt, ook al waren enkele notarissen het hier principieel mee oneens. Er volgde een overeenkomst met de minister van Justitie om de notarissen van vervolging te vrijwaren, als zij een deel (60%) van hun inkomsten over de ‘Joodse transacties’ afstonden. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat de belastingdienst heeft geprofiteerd van de transacties via het registratierecht en dit in individuele gevallen heeft gerestitueerd.