Het hoogtepunt steeds weer van mijn Joodse kalender is vrijdagavond. Sjabbes. Nu staat één van de andere jomtov dagen op de rol. Wat de jomtouwim betreft houd ik het bij Pésach, Jom Kippoer, Chanoeka en Rosh Hasjana.
Rosh Hasjana staat voor de deur. Het nieuwe jaar. En op dat nieuwe jaar wensen wij elkaar nog véél gezonde en zoete jaren. Dan hebben we nog een dag of tien om het met 1,2 of meer mensen weer bij te leggen en op Grote Verzoendag vooraan staand af te kloppen. Wij vieren natuurlijk maar één keer per jaar het nieuwe jaar. Een jomtow. Jom is dag en tow is goed. Een goede dag. Een jontef. Een feest. De tafel, tuurlijk gaat het over eten, is feestelijk gedekt en de gerechten zijn voornamelijk, eigenlijk allen, zoet. Zout is taboe. Het hele jaar door staat er zout op tafel, behalve op Rosh Hasjana. Dan wensen wij elkaar juist een zoet jaar. De challes die op tafel liggen, onder een challekleedje speciaal voor Rosh Hasjana is niet de challe die wij wekelijks eten. Een twee-, drie- of viervlecht in de lengte. Nee de challe van Rosh Hasjana is rond! Hoezo rond? Om de oneindigheid van het begrip nog veel jaren uit te beelden. Bovendien is de challe nu zoet. Met honing, dat ook op tafel staat, naast het zoete appeltje. Goed, we hebben dus ronde zoete challe en er staat géén zoutvaatje op tafel. De analogie, de verwantschap tussen de Rosh Hasjana challes en de kauliesj en de zoete broodjes is verbluffend. Gek is dat. Mijn verklaring komt helemaal niet voor in De Nederlandse spreekwoorden en gezegden van F.A.Stoett. “Zoete broodjes bakken”. Als je je eerst onaardig hebt uitgelaten tegen of over iemand en jij vleit hem nu, je probeert hem weer goed te stemmen, dan noemt men dat zoete broodjes bakken. Ik ben er heilig van overtuigd dat deze uitdrukking zijn oorsprong vindt bij de zoete challes op Rosh Hasjana. De tijd, de ontzagwekkende dagen, tussen Rosh Hasjana en Jom Kippoer om weer in het reine te komen. Met HKBH (G’d) of met mensen. Ik matig mij niets aan, maar ik weet welhaast zeker dat je niet weet wat een “kauliesj” is. Een kauliesj is een ronde, gevlochten challe met een gat –als een bagle- in het midden. Op de grote kauliesj is een kleinere meegebakken. De kleine is gehecht aan de grote. Kauliesj of challe dus met krenten of rozijnen en honing. Zoet. Voor een zoet leven. En waarom rond? Rond weer voor de oneindigheid. Een lang leven. Waarom een grote en een kleine? De grote symboliseert de moeder en in haar schoot ligt de kleine, de baby. In dit geval een jongetje. Bij de briet mila (besnijdenis) is het een traditie en een kowed (eer) de kauliesj te eten. Bij velen van jullie min of meer vergelijkbaar met de krentenwegge of krentenmik. De muzikant en schilder Herman Brood heeft mij geleerd: “…ik verzamel geen geld, nee, ik verzamel mooie momenten…”. De jontefdagen, de Sjabbesavonden, de challes. De zoete broodjes bakken en ook de kauliesj bij een nieuw leven zijn mooie momenten. In de twee standaardwerken “Jerosche” van Hartog Beem en “Koosjer Nederlands” van Justus van der Kamp en Jacob van Wijk wordt ook gesproken over Rosh Hasjana. “Der hot mir roscheschone nit geseen” en “Die heeft me Rosjesjone niet gezien”. Een reactie als iemand iets vervelends zegt; een ironische zinspeling op de gebruikelijke goede nieuwjaarswensen.
Hoe dan ook: ik wens u allen een vredig, gezond en zoet jaar toe. Sjana Towa Oemetoeka.