Israëlische archeologen hebben onlangs de overblijfselen gevonden van een productie- en wooncomplex bij de tussen Tel Aviv en Jeruzalem gelegen stad Beit Shemesh. Zij denken dat het om een voormalig klooster gaat met erbij een bijzonder grote wijnpers.
De opgravingen werden uitgevoerd in verband met de uitbreiding van Beit Shemesh en financieel ondersteund door het ministerie van Bouw en Huisvesting. Het complex blijkt te hebben bestaan uit een deel voor productiedoeleinden en een deel om in te wonen. In het productiegedeelte vonden de archeologen een grote pers voor de vervaardiging van olijfolie. De wijnpers bleek twee persvloeren te hebben van waaruit de wijn afvloeide naar een vat. De omvang van deze landbouwinstallaties zou erop duiden dat de bewoners de producten maakten om ze te verkopen.
In het woongedeelte vonden de onderzoekers verschillende kamers, waarvan sommige een mozaïekvloer hadden. Ook was er in het verleden blijkbaar een trap die naar een hogere verdieping leidde. Het team legde verder twee bakovens bloot. De leidinggevenden van de opgravingen, Irene Zilberbod en Tehila Libman van de Israëlische Dienst voor Oudheden, zijn van mening dat het om een klooster uit de Byzantijnse tijd (324-640) ging. Ze troffen echter geen kerk aan of elementen die erop duiden dat het gebied bestemd was voor religieus gebruik. Maar bij vele andere kloosters uit de Byzantijnse tijd zijn soortgelijke vondsten gedaan. De monniken gebruikten de kamers mogelijk om in te wonen en voor godsdienstige doeleinden. Ze leefden echter van de landbouwproducten. Het klooster is ten onder gegaan aan het begin van de islamitische periode in de zevende eeuw. Daarna kwamen er nieuwe bewoners, die veranderingen doorvoerden.
De archeoloog van de regio Jeruzalem, dr. Yuval Baruch, verklaarde dat de plek een plaats zal houden in het midden van de nieuwe wijk die zal worden aangelegd.
Bron: Joodse omroep /RefDag