Afgelopen maand was er een conferentie georganiseerd door de Yesha Raad, de centrale organisatie van Joden die wonen in de betwiste gebieden Judea en Samaria, in Europa beter bekend als de Westelijke Jordaanoever. Hoofdspreker was Naftali Bennett, leider van de politieke partij Het Joodse Huis en Minister van Economie. Zijn boodschap: het Palestijns-Israëlisch conflict is niet op te lossen.
Om zijn punt te onderstrepen, sprak Bennett over een vriend uit militaire dienst, die een granaatscherf vlakbij bij zijn ruggengraat heeft – “nabij zijn achterste” zei Bennett. De artsen vertelde zijn vriend dat ze kunnen opereren, maar dan liep hij een ernstig risico van verlamming aan zijn benen. Alternatief was dat zijn vriend zou leren leven met een onaangename, maar beheersbaar probleem.
De medische keuze was duidelijk, zei Bennett. En de keuze waarvoor Israël staat is ook duidelijk: In plaats van een onoplosbaar conflict met de Palestijnen proberen op te lossen en een catastrofaal risico lopen voor het voortbestaan van de Joodse Staat, moet Israël kiezen om concrete maatregelen te nemen om de realiteit op de Westelijke Jordaanoever te beheersen. Het einde van de twee-staten-oplossing is moeilijk te erkennen voor veel westerlingen, zo betoogde hij, maar de kern van dit conflict en het aantal Joden wat woonachtig is in Judea en Samaria (Westelijke Jordaanoever) maken een vredesakkoord niet mogelijk.