De zoons van de Koheen Gadol zijn Kohaniem. Kohaniem zijn de priesters die voor het Joodse volk de offers brachten en de belangrijkste dingen deden in de tempel. De Koheen Gadol en de Kohaniem waren heilig, en ze moesten heel goed opletten dat ze rein en heilig bleven. Daarom waren er heel veel dingen die de Koheen Gadol en de Kohaniem niet mochten doen. Sommige van die regels gelden ook nu nog.
In de tijd van Mosje lieten mannen hun haar los hangen of ze knipten er een stuk van af als er iemand in de familie was gestorven. Maar de Koheen Gadol en de Kohaniem mochten niet laten zien dat ze in de rouw waren.
- De Koheen Gadol en de Kohaniem mogen niet trouwen met een vrouw die al een keer getrouwd is geweest.
- De Koheen Gadol en de Kohaniem en hun familieleden zijn de enigen die van de offergaven aan G’d mogen eten.
- Om in het Misjkan te mogen werken moeten de Koheen Gadol en de Kohaniem gezond en sterk zijn.
Offerdieren
De offerdieren moeten gezond zijn. Een offerdier met een wondje of een andere beschadiging mocht niet gebruikt worden als geschenk aan G’d.
Offerdieren moeten zeven dagen oud zijn voor ze aan G’d worden gegeven, en het moederdier mag niet samen met het jong worden geofferd. Alle andere offergaven, de olijfolie en het meel, moesten van de allerbeste soort zijn.
De belangrijke dagen
Toen Mosje zijn broer Aharon de Hogepriester en diens zoons de priesters al die aanwijzigingen had gegeven kreeg hij meteen een volgende opdracht van G’d: "Jullie zijn Mijn heilig volk. Dat moeten jullie vieren. Dit zijn de feestdagen waarop jullie voor Mij bij elkaar moeten komen:
Op de veertiende dag van Nisan, de eerste maand, begint Pesach. Op de vijftiende dag van Nisan moeten jullie het feest van de ongegiste broden vieren, Chag Hamatsot, een grote Jom Tov.
Als jullie eenmaal in Kena’an wonen moeten jullie van je eerste oogst een omer (dat is een korenschoof) naar de priester brengen. Daarna moeten jullie zeven maal zeven dagen tellen, zeven weken, negenenveertig dagen.