Heiligheid en Hoge Feestdagen

De parasja van de week, voor kinderen verteld. Vandaag lezen we Emor, waarin Mosje de regels over de heiligheid van de Koheen Gadol, de Hogepriester vertelt, en het Volk Israël alles hoort over de belangrijkste Joodse feestdagen.

De zoons van de Koheen Gadol zijn Kohaniem. Kohaniem zijn de priesters die voor het Joodse volk de offers brachten en de belangrijkste dingen deden in de tempel. De Koheen Gadol en de Kohaniem waren heilig, en ze moesten heel goed opletten dat ze rein en heilig bleven. Daarom waren er heel veel dingen die de Koheen Gadol en de Kohaniem niet mochten doen. Sommige van die regels gelden ook nu nog.

De Hogepriester mocht iemand die is dood gegaan niet aanraken. Hij mocht zelfs niet in hetzelfde huis zijn. Hij mocht zijn eigen vrouw, vader of moeder, broer of zus, zoon of dochter niet begraven. De Kohaniem mochten hun eigen familieleden wel begraven.
In de tijd van Mosje lieten mannen hun haar los hangen of ze knipten er een stuk van af als er iemand in de familie was gestorven. Maar de Koheen Gadol en de Kohaniem mochten niet laten zien dat ze in de rouw waren.

  • De Koheen Gadol en de Kohaniem mogen niet trouwen met een vrouw die al een keer getrouwd is geweest.
  • De Koheen Gadol en de Kohaniem en hun familieleden zijn de enigen die van de offergaven aan G’d mogen eten.
  • Om in het Misjkan te mogen werken moeten de Koheen Gadol en de Kohaniem gezond en sterk zijn.

Offerdieren
De offerdieren moeten gezond zijn. Een offerdier met een wondje of een andere beschadiging mocht niet gebruikt worden als geschenk aan G’d.
Offerdieren moeten zeven dagen oud zijn voor ze aan G’d worden gegeven, en het moederdier mag niet samen met het jong worden geofferd. Alle andere offergaven, de olijfolie en het meel, moesten van de allerbeste soort zijn.

De belangrijke dagen
Toen Mosje zijn broer Aharon de Hogepriester en diens zoons de priesters al die aanwijzigingen had gegeven kreeg hij meteen een volgende opdracht van G’d: "Jullie zijn Mijn heilig volk. Dat moeten jullie vieren. Dit zijn de feestdagen waarop jullie voor Mij bij elkaar moeten komen:

De zevende dag van de week is Sjabbat. Op Sjabbat mogen jullie niet werken. Waar jullie ook zullen wonen: de Sjabbat zal Mijn dag zijn.
Op de veertiende dag van Nisan, de eerste maand, begint Pesach. Op de vijftiende dag van Nisan moeten jullie het feest van de ongegiste broden vieren, Chag Hamatsot, een grote Jom Tov. Zeven dagen lang mogen jullie geen gewoon brood eten, maar alleen matsot." (Pesach is niet alleen het feest waarop alle Joden overal ter wereld denken aan de bevrijding uit Egypte. Het was voor de Israëlieten ook het begin van de graanoogst).
Als jullie eenmaal in Kena’an wonen moeten jullie van je eerste oogst een omer (dat is een korenschoof) naar de priester brengen. Daarna moeten jullie zeven maal zeven dagen tellen, zeven weken, negenenveertig dagen.
Op de vijftigste dag na het eerste Omer-offer moeten jullie de Jom Tov Sjavoeot vieren, het wekenfeest. Jullie moeten twee broden bakken van het allerfijnste meel. Jullie moeten ze aanbieden aan Mij, samen met offers v

Advertentie (4)