Toen Jitro, de schoonvader van Moshe, gehoord had over de doortocht door de Schelfzee en daarna ook over de strijd die het Joodse volk had gevoerd met Amalek, besloot hij om zijn leven als afgodendienaar te verlaten en toe
te treden tot het Joodse volk. Wat was er zo speciaal aan die oorlog tegen Amalek? Was de doortocht door de Schelfzee niet genoeg om hem te doen inzien dat het Joodse volk bijzonder was en dat G’d hen hielp?
De doortocht door de Schelfzee en alle wonderen die plaatsvonden bij de Uittocht sprongen in het oog. Het waren bovennatuurlijke gebeurtenissen. Het maakte indruk. De oorlog met Amalek daarentegen vergde primair de inzet van de Joden zelf, zij moesten zelf de strijd voeren. De Joden werden aangevallen en dus verdedigden ze zich, begrijpelijk en terecht. En toch besloot Jitro juist pas na de oorlog met Amalek dat hij een deel van dat Joodse volk wilde zijn…
Eindelijk een grote schoonmaak bij de overheid! Terecht denken we…maar er wordt van ons mensen verlangd dat we niet uitsluitend oog hebben voor het ‘uiterlijk’, maar ook dat we van ‘beneden naar boven’ kijken en dan zien we mensen die in de knel komen te zitten, gezinnen die zullen lijden…
De matze toont ons het bovennatuurlijke wonder van de Uittocht. Onze voorouders hadden geen tijd om het deeg te laten rijzen, bevrijding……maar als we dieper naar de matze kijken zien we in elke matze ook een mens die in allerijl moet vluchten, paniek, zorg, wat zal de toekomst brengen? Vandaar dat de matze twee tegengestelde namen heeft: brood van het geloof en brood van de armoede.
Het klinkt logisch en eenvoudig, maar het nuttigen van een matze en dan tegelijkertijd de diepere gedachten tot je nemen, is geen eenvoudige klus!
Nog vele jaren en eet de matzes in gezond!
Binyomin Jacobs, hoofdrabbijn