Soesan werd in 1956 geboren in Beverwijk, maar woont al sinds 1973 in de Israëlische havenstad Haifa. Zijn columns werden gepubliceerd in NRC Handelsblad, Het Reformatorisch Dagblad en het Nieuw Israëlitisch Weekblad. In 2005 verscheen zijn boek ‘Pita met hagelslag’. Soesan staat bekend om zijn scherpe, humoristische weergave van het dagelijks leven in Haifa, waarin vooroordelen, fanatiekelingen en pessimistische zienswijzen geen rol spelen. Een hoofdrol is, naast Soesans vrouw en drie kinderen, weggelegd voor Bassam, een honderddertig kilo wegende christelijke Arabier. Ook Chaled de bedoeïen en Eran de Jood komen regelmatig voorbij. Allen zijn zij in de eerste plaats Israëli’s en de enige voorwaarde die Soesan aan hun vriendschap lijkt te stellen is dat ze net zo van lekker eten houden als hij.
‘Met ‘Patatje Vrede’ borduur ik enerzijds voort op dezelfde stijl als in ‘Pita met hagelslag’, maar het is onafhankelijk van het vorige boek te lezen’, vertelt Soesan over zijn nieuwste pennevrucht. ‘In het boek staat mijn dagelijks leven centraal. Dit is mijn realiteit. Uiteraard zijn er Israëlis die een andere realiteit ervaren; die schrijven boeken met een pessimistische inslag. Uiteraard maak ik ook weleens nare dingen mee. Maar ik kies voor de positieve benadering. Ik ben een positief mens.’
Hendrien Kloots, die het boek redigeerde en samenstelde, schrijft in het voorwoord: ‘Simon kijkt naar de mens, niet naar de geloofsovertuiging. (…) Als anderen ook maar een klein beetje bereid waren te denken zoals hij, zou het hele Midden Oostenprobleem snel opgelost kunnen zijn.’ Hoe denkt Soesan daar zelf over? ‘Mensen hoeven niet te denken zoals ik. Maar het is een feit dat als het aan de gewone burger zou liggen, de vrede binnen handbereik lag. Politici zijn te druk bezig met machtsmisbruik en het zwartmaken van de andere partij zodat ze het volk afleiden van de eigen problemen. Als ik premier was van Israël zou ik als eerste landen in Damascus, doorvliegen naar Iran en praten en nog eens praten. Ik zou langs scholen gaan en de kinderen vertellen dat Joden geen bloed drinken en geen hoorntjes hebben.’
Soesan duidt Israël in zijn boek meerdere malen aan als ‘ons Joodse land’ of ‘de Joodse staat’. Wat vindt hij van de stelling dat een land niet tegelijkertijd Joods en democratisch kan zijn? ‘Ten eerste is het een goede zaak dat die discussie gevoerd wordt. Drie Joden; zes meningen en daar is alle ruimte voor in Israël. Wat kritiek van buitenaf betreft: Israël is, als Joodse staat, een van de meest democratische landen ter wereld. Dat Israëlische democratie alleen opgaat voor Joden is niet waar. Natuurlijk hebben Arabieren het weleens moeilijk, maar dat komt louter door het conflict met de Palestijnen.’
‘Bij de lezer wil ik een glimlach achterlaten met dit boek. Ik hoop dat hij een ande