En Aharon, de hogepriester? Ook Aharon moest offerbroden bakken, platte koeken van meel en olijfolie. Die koeken moesten helemaal worden verbrand, daar mocht niemand van eten.
Je herinnert je misschien nog wel dat je met een offer het weer goed kon maken met G’d als je iets verkeerds of iets stoms gedaan had. Er waren heel wat regels die de Kohaniem moesten onthouden, over het slachten, over welke stukken van het offerdier helemaal moesten worden verbrand, en van welke stukken de Kohaniem mochten eten. Sommige offers moesten meteen worden opgegeten, over andere mochten de Kohaniem twee dagen doen. Al die regels moesten heel precies worden opgevolgd.
In dit gedeelte van de Tora wordt verteld wat kosjer betekent: het zijn maar een paar woorden, maar jullie weten allemaal dat die heel belangrijk zijn. Er staat:
"Je mag geen vlees eten waar het bloed nog in zit. Het maakt niet uit waar je woont, en het maakt niet uit welk vlees. Iemand die vlees eet waar het bloed nog in zit, is niet langer lid van het Joodse volk."
En weer was er een belangrijk moment gekomen: Aharon en zijn zoons werden eindelijk tot priester gewijd. Het hele volk Israël kwam naar de Misjkan, want iedereen wilde die plechtige gebeurtenis niet missen. Mosje zei tegen zijn broer en zijn neven, zodat alle mensen het konden horen: "Wat ik nu zal doen heeft G’d zelf me opgedragen."
Toen dat allemaal gedaan was liet Mosje aan de