En Jitro, de priester van Midjan, Mosje’s schoonvader (18:1)
In de zestiger jaren werden de teugels losgelaten. Iedereen moest maar voor zichzelf uitzoeken wat de waarheid was. Dit gebeurde ook in Joodse kring. Kinderen kregen wel enig Joods besef mee maar iedereen had het gevoel dat de nazaten verder zelf maar moesten kiezen voor de richting in hun leven. In die tijd verschenen de eerste ba’alé tesjoewa – terugkerenden naar het geloof – in de Amsterdams-Joodse scene. Jitro, de schoonvader van Mosjé, was zo’n figuur die “alles had uitgeprobeerd”. Alle afgoden had hij gediend en uiteindelijk had hij de ware G’dsdienst omhelsd, het Jodendom. Maar hij deed alles uit vrije wil en dat was ook zijn levensfilosofie: hij geloofde niet in religieuze dwang. De Talmoed stelt echter, dat degene die de geboden verplicht uitvoert hoger staat dan degene die ze vrijwillig doet. Dit druist in tegen het Nederlandse oergevoel, dat spontane reacties altijd beter zijn dan slaafse navolging van bevelen van Hogerhand. Toch zegt het jodendom dat verplicht nakomen beter is: zo ontstaat een band (briet) tussen Gebieder en mens. Bovendien overwint men door navolging van de geboden de jetser hara, de natuurlijke neiging tot ongehoorzaamheid. Het sublimeren van de jetser hara is al een verdienste op zich.
Op de derde nieuwemaandsdag na de uittocht van de Benee Jisraëel (19:1)
►De Talmoed (B.T. Sjabbat 88a) geeft aan dat een Galileër darsjende voor Rav Chisda: “Geprezen is onze G’d, die een drievoudige Tora – bestaande uit de vijf boeken Mozes, de Newie’iem (Profeten) en Ketoewiem (Geschriften) – gaf aan een drievoudig volk – bestaande uit kohaniem, lewie’iem en jisraëliem – door een gezant (Mosje), die het derde kind van zijn moeder Jochewed was, op de derde dag – na de voorbereiding – in de derde maand (Siwan)”. De Sefat Emet – de Gerer Rebbe, Rabbi Jehoeda Leib Alter – werkt dit nader uit. Matan Tora was de derde ‘chidoesj’ (novum) in de wereld. De Schepping was de eerste chidoesj en als daad van altruïstische liefde stond de creatie van het universum tegenover het goedaardige karakter van Awraham Awinoe. De tweede chidoesj was de Exodus. Gezien de strenge berechting van de Egyptenaren stond dit novum tegenover het strenge karakter van onze tweede Aartsvader Jitschak. De derde chidoesj was de Matan Tora, dat correspondeert met Ja’akov, de derde Aartsvader. Ja’akov wordt de ‘pilaar van de Tora’ genoemd en vertegenwoordigt de diepere achtergrond van de wereld, zoals die – op verborgen wijze – is vastgelegd in de Tora. De drie Jamiem Towiem (feestdagen) corresponderen ook met deze drie chidoesjiem (nova) en ook de Sjabbat staat in het teken van deze drie monumentale gebeurtenissen aan het begin van de menselijke geschiedenis. G’d rustte op de zevende dag, op Sjabbat moeten wij rusten om te herinneren, dat ook wij slaven waren. Het doel van de Sjabbat-rust is Tora-leren. De drie verplichte Sjabbat-maaltijden vinden hierin hun oorsprong. De Tora werd in het jaar 2448 anno mundi op Sjabbat gegeven. Sjabbat is de dag bij uitstek voor een spiritueel revival. Op deze dag ontvangen wij een nesjamma jetera &