NIK: Parsja Besjallach (Sjemot /Exodus 13:17 – 17:16)

Waarom leidde G’d zijn volk via een onherbergzame route naar het beloofde land? En waarom eet met fruit met Toe Bisjwat?


Koheen, 13:17-14:8. G’d leidt het volk via een omweg uit Egypte. Mosje neemt de beenderen van Joseef mee.
Levie, 14:9-14. Het Joodse volk is doodsbang voor het naderende Egyptische leger.

► De bevrijding was psychisch en lichamelijk. Daarom drinken wij Seideravond vier bekers wijn, twee om onze lichamelijke en spirituele verlossing uit Egypte en twee om onze fysieke en geestelijke groei richting Israël te vieren. Maar het bleef een groeiproces. De Joden waren fysiek en psychisch nog zwak. Getalsmatig waren ze uitgedund omdat maar twintig procent van alle Joden uittrok. Tachtig procent ging niet mee. Volgens Rasji is dit een tweede verklaring op de pasoek: ”chamoesjiem- gewapend trokken de Bnee Jisra’eel uit Egypte” (13:18). Chamoesjiem komt van de stam chameesj – één-vijfde slechts verliet het slavenhuis. Ook hieruit blijkt, dat de Joden niet gemakkelijk uit Egypte trokken. Maar ook psychisch stonden ze nog niet stevig in hun schoenen. Bij ieder obstakel zouden ze kunnen besluiten om terug te keren. Daarom liet G’d het volk via een omweg uit Egypte trekken. Niet via de kust naar Israël maar via de woestijn. Zo meden zij de Filistijnen, die in Gaza woonden.

Klik op het logo om NIK-rabbijn Raphael Evers’ verklaringen op de parasja te lezen.

Advertentie (4)