Teddy Kollek, vernoemd naar Theodor Herzl, werd geboren vlakbij Boedapest en groeide op in Wenen. In 1935, toen de nazi’s Oostenrijk dreigden te bezetten, vestigde hij zich in Palestina en hielp kiboets Ein Gev op te richten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog fungeerde Kollek als contactpersoon tussen de Joodse ondergrondse in Oost-Europa en de Geallieerden en tot de onafhankelijkheid van Israël in 1948 was hij een van de leiders van de Haganah (de voorloper van het Israëlische leger, red.) In 1952 werd hij, samen met onder andere Simon Peres, een van de adviseurs van Premier David Ben-Gurion. Uit deze cirkel van adviseurs zou later de Arbeiderspartij ontstaan.
In 1965 werd Kollek gekozen tot burgemeester van Jeruzalem en hij werd daarna zes keer herkozen, tot hij in 1993 verloor van Ehud Olmert, de huidige premier. Twee jaar na zijn aantreden werd zijn stad herenigd en Kollek beval slechts een paar dagen na de zesdaagse oorlog dat de stenen muur die Oost- en West-Jeruzalem van elkaar scheidde moest worden afgebroken. Hij bleef altijd bij het standpunt dat de stad nooit meer mocht worden verdeeld maar streefde tegelijkertijd naar het respect van de Palestijnen in Oost-Jerzalem en zette zich in voor een vreedzaam samenleven van alle inwoners. Ook probeerde hij tegemoet te komen aan de wensen van zowel seculiere als religieuze burgers. Hij was verantwoordelijk voor de aanleg van parken, het Israël museum en de bijbelse dierentuin in Jeruzalem. In 1988 ontving Kollek de Israël Prize, de hoogst mogelijke eervolle onderscheiding. Hij zal donderdag begraven worden op Mount Herzl.
Bron: Haaretz