“Maimonides” 75 jaar!

Dit jaar viert de Joodse Scholengemeenschap Maimonides haar 75-jarig bestaan. Dit jubileum is een goede reden voor een terugblik in de geschiedenis van de school.

In 1918 besloot de "Centrale Commissie tot de Religieuze en Moreele verheffing der Joden in Nederland" onder voorzitterschap van de Opperrabbijn van Amsterdam A.S. Onderwijzer z.l., de mogelijkheid van eigen joods middelbaar onderwijs in studie te nemen. Een "Centraal Comité" van Rabbijnen had er tien (!) jaar voor nodig om voldoende steun, ook financieel, bijeen te brengen. Dankzij de rijke tabakshandelaar I. Salomon, die in 1926 een groot bedrag ter beschikking stelde, onder voorwaarde dat de school binnen twee jaar geopend zou worden, kon op dinsdag 19 elloel 5688 (4 september 1928) de ‘Joodsche Hoogere BurgerSchool met 5-jarigen Cursus’ plechtig worden geopend. De school vond onderkomen aan de Herengracht 501, in het hart van de oude binnenstad van Amsterdam.In het herdenkingsboek dat in 1988 ter gelegenheid van het zestig-jarig bestaan werd uitgegeven vertelt Dr. A.S. Rijxman over de begintijd: "De behuizing was verre van fraai. Men moest zich behelpen met een oud herenhuis op de Herengracht 501, dat als kantoorgebouw gediend had en waarin met het groeien van de school van één naar vijf klassen, elk hokje gebruikt moest worden."Het lesprogramma was overigens zeer beperkt: er werd alleen HBS-B gedoceerd, dus natuurwetenschappelijk onderwijs, in een driejarig curriculum. Voorafgaand aan de lessen werd er Mincha gelezen, en op zondagochtend werden en na schooltijd extra joodse lessen gegeven.De eerste klas van de Joodsche H.B.S. in 1928Tien jaar later verhuisde de school naar de Voormalige Stadstimmertuinen, midden in de toenmalige Jodenbuurt.Toch was er niet meer dan een krappe meerderheid van de Amsterdamse joodse bevolkingsgroep die werkelijk voor de oprichting van een joodse school was. Men was bang dat een joodse school sectarisme in de hand zou werken, en dat joodse kinderen daardoor de aansluiting met de niet-joodse maatschappij zouden missen. In de "betere kringen" vond men de joodse school een ghettoschool, en ook de kreet ‘armenschooltje’ werd gehoord. Financiële steun werd er gegeven, maar de kinderen kregen hun opleiding op de openbare gymnasia, die vanwege het grote aantal joodse leerlingen toch al op zaterdag gesloten waren.De eerste dertig jaar was de neerlandicus Hartog Jacobs z.l. directeur van de Joodsche HBS. Rijxman noemt hem een flegmatiek, eigenzinnig en vooral bekwaam man, die op een destijds als volkomen normaal geachte dictatoriale wijze "zijn" schooltje leidde. Prof. Herman Musaph, van 1931 tot 1933 leerling van de school, herinnert zich Jacobs als een man met een warme belangstelling voor de leering en een grote liefde voor het onderwijs aan joodse kinderen, een leraar die optimaal in staat was kennis over te dragen, liefde voor het vak Nederlands bij te brengen en ook nog orde te houden.Eind mei 1943 werd de school gesloten, omdat de leraren en leerlingen óf gedeporteerd óf ondergedoken waren. De inventaris van de school werd naar Duitsland getransporteerd, als ‘Liebesgabe’.De herstart na de oorlog was moeizaam en tijdrovend. In augustus 1945 ging de Gemeentelijke Inhaal Cursus voor Ondergedoken Leerlingen G.I.C.O.L. van start. In april 1947 wordt de heropening van de Joodse HBS aangekondigd. Uit de brief die het aanmeldingsformulier vergezelt: "Over de vele voordelen die deze school de Joodsche jongens en meisjes bietd, hoeven we niet uit te wijden, zeker niet in deze tijd.Op enkele punten willen we slechts wijzen. De Joodsche sfeer die er zal heersen maakt het de leeringen mogelijk zich harmonisch te ontwikkelen en in de rustige vetrouwde sfeer de nadelige gevolgen van deportatie of onderduiken te boven te komen."In 1950 kwam het gehele joodse onderwijs, lager zowel als voortgezet, onder de stichting Het Joods Bijzo

Advertentie (4)