Nederland versoepelt beleid teruggave oorlogskunst

De Nederlandse regering heeft haar beleid inzake de teruggave van oorlogskunst versoepeld. De regering heeft zich gebaseerd op de aanbevelingen van de commissie-Ekkart. Het gaat om kunst, in de meeste gevallen van joden, die in de oorlog door de Duitsers werden geroofd of gekocht en na de oorlog terechtkwamen in de collectie van het rijk.

Deze heet de NK-collectie, genoemd naar de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) en was na de oorlog belast met de recuperatie van kunst uit Duitsland en met de teruggave aan de eigenaren. Zij bestaat uit ruim vierduizend kunstwerken, waaronder 1750 schilderijen. Een groot deel van de collectie zal altijd bezit van het rijk blijven. Kunst die "vrijwillig" aan de Duitsers was verkocht verviel na de oorlog aan de Nederlandse staat. Alleen op kunst die onvrijwillig werd verkocht of door de nazi’s in beslag is genomen, kan aanspraak worden gemaakt door de oorspronkelijke eigenaars of hun nabestaanden. De meeste kunst is afkomstig van joden.De Stichting Nederlands Kunstbezit stelde zich, net als de Nederlandse regering, uiterst bureaucratisch en kil op. Om deze reden, in navolging van de restitutiegelden voor joodse Nederlanders, besloot de overheid dat mensen alsnog aanspraak kunnen maken op de kunst, en dat de zaken niet verjaard zijn. In april deed de commissie- Ekkart, genoemd naar kunsthistoricus Ekkart, aanbevelingen voor een soepeler teruggavebeleid. Deze commissie begeleidt in opdracht van het ministerie van cultuur het onderzoek naar de herkomst van kunstvoorwerpen uit de collectie "Nederlands Kunstbezit". De aanbevelingen zijn inmiddels in grote lijnen door de regering overgenomen. Na de oorlog werden enkele kunstclaims voor de rechter gebracht. Volgens de commissie-Ekkart stelde deze zich milder opstelde dan de Stichting Nederlands Kunstbezit. De rechterlijke uitspraken zullen nu een leidraad zijn bij de behandeling van nieuwe claims. De commissie was er voorstander van alle kunstverkopen die joden tijdens de oorlog deden in principe als onvrijwillig te beschouwen. De regering heeft deze aanbeveling overgenomen.De regering wil echter naar bepaalde zaken nog nader onderzoek instellen. De commissie-Ekkart vindt dat onnodig, aangezien zij deze onderwerpen al heeft onderzocht. Het gaat onder andere om het terugkopen van verkochte kunst. Na de oorlog konden mensen die onder dwang hun kunst hadden verkocht, deze in sommige gevallen terugkopen van de Nederlandse staat. Niet iedereen heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. De commissie-Ekkart vindt de rechthebbenden deze mogelijkheid alsnog moeten krijgen. De regering wil hierover eerst nader advies inwinnen.

Advertentie (4)