Vijandbeelden

De zaterdagkranten besteden ruim aandacht aan de oorlog tussen Israël en Hezbollah maar geven ook ruimte aan achtergrondartikelen. Trouw was op bezoek bij een kinderdagkamp in Amstelveen, in de Volkskant betoogt Jannie Kuik van het IKV voor nuancering in de kritiek op Israël.

In Trouw:

Vijandbeeld brengt ons niet verder

door Jannie Kuik

Op Israël is veel kritiek mogelijk. Maar we moeten af van het in steen gehouwen vijandbeeld van Israël als terroristische bezetter.

Een staat heeft het recht zich ook militair te verdedigen tegen aanvallen die zijn integriteit en de veiligheid van zijn burgers bedreigen. Voorwaarde is dat er geen andere mogelijkheden zijn en dat de aanvallen proportioneel en effectief zijn.

Israël beschouwt de aanval van Hezbollah en het gijzelen van militairen als een belangrijke bedreiging van zijn veiligheid. Professor Schnell, een Israëlische vredesactivist en partner van het IKV, verwoordde dit aldus: „Iran is een georganiseerd en gecoördineerd offensief tegen Israël begonnen. Hezbollah en Hamas zijn de soldaten. We hebben ons tot de laatste vierkante centimeter uit Libanon teruggetrokken maar worden nu geconfronteerd met gekozen regeringen waarachter zich terroristische groepen verschuilen. Deze situatie kan geen enkele democratische regering negeren. Dit is geen eenmalig incident maar een nieuwe politiek om Israël te provoceren en de afschrikkingsmacht van Israël te eroderen. En de grootste ellende is dat dit gevecht bijna onmogelijk gewonnen kan worden. Raketten zijn verborgen in de kelders van woonhuizen. Aanvallen daarop zullen tot een enorm aantal burgerslachtoffers leiden”.

Het aantal burgerslachtoffers in Libanon is inderdaad snel opgelopen en onaanvaardbaar hoog. De aanval op een flatgebouw in Kana, waarbij sprake was van de dood van een groot aantal vrouwen en kinderen, bracht in de toch al verontruste internationale publieke opinie een extra schok teweeg. Ook omdat velen zich nog het bloedbad van 1996 herinneren waarbij 106 Libanese burgers, die bescherming zochten bij een VN-post in Kana, werden gedood. Het is kennelijk onmogelijk om een precisie-oorlog tegen Hezbollah te voeren zonder grote aantallen burgerslachtoffers. Daarom moet Israël het geweld stoppen.

Daarmee is de kous echter niet af. De veiligheidsbehoefte van Israël kan niet weggestreept worden tegen het veiligheidsprobleem van de Libanese burgers. Helaas gebeurt dat te veel in de acties die nu gevoerd worden. Afgaande op de verschillende oproepen heeft Israël geen probleem maar ís Israël het probleem. De oproep tot de demonstratie van 22 juli in Amsterdam loog er dan ook niet om: „Israël voert al weken een grootschalig offensief uit in Gaza over land, zee en lucht en heeft alle grenzen van Gaza afgesloten. Na deze opgevoerde koloniale bezettingspolitiek is Israël nu ook Zuid-Libanon binnengevallen. Er dreigt een verder escalerende oorlog in het Midden-Oosten. Wat begon met de eis tot vrijlating van een Israëlische korporaal, wordt misbruikt om met zwaar militair overwicht een hele bevolking te terroriseren – en volgens de Geneefse Akkoorden staan collectieve straffen gelijk aan een oorlogsmisdaad.”

Volgens deze oproep is Israël een agressieve, terroristische en op expansie gerichte kolonisator. En bewust of onbewust, ondersteunden de deelnemers van de demonstratie dit beeld. Dit beeld van Israël resulteert erin dat terroristische groeperingen, die tot doel hebben de ’zionistische entiteit’ te vernietigen, als redelijk onschuldig of zelfs als hero-ische verdedigers worden ne

Advertentie (4)