Israël beschuldigd van oorlogsmisdaden

Amnesty International heeft Israël beschuldigd van oorlogsmisdaden. Volgens de mensenrechtenorganisatie heeft het leger opzettelijk civiele infrastructuur bestookt en waren de aanvallen vaak disproportioneel en willekeurig.

Amnesty stelt dat aanvallen op huizen, bruggen, wegen en waterleidingen een integraal onderdeel waren van Israëls strategie in de oorlog tegen Hezbollah. Israël zegt dat het de Libanese burgerbevolking niet met opzet heeft bestookt. Amnesty zegt zich echter te baseren op nadere bestudering van de Israëlische aanvallen en commentaar van Israëlische woordvoerders ten tijde van het 34 dagen durende conflict.

“Het patroon en de schaal van de aanvallen maken Israëls bewering van ‘collateral damage’ simpelweg ongeloofwaardig”, zegt Kate Gilmore, plaatsvervangend Secretaris Generaal van Amnesty International. Het Amnesty document spreekt van ‘grote verwoestingen van hele wijken en dorpen door het Israëlische leger’ en ‘aanvallen op gebieden zonder aanwijsbaar strategisch belang’. Ook uitspraken van Israëlische woordvoerders, zoals die van opperbevelhebber Dan Chalutz dat ‘niets in Libanon veilig is, zo simpel als dat’, ondersteunen volgens Amnesty de verdenking.

Woordvoerder van het Israëlische leger Mark Regev zegt dat Israëls acties in de oorlog ‘in overeenstemming met de erkende gedragsnormen tijdens conflicten en met de internationale wetgeving waren’. “In tegenstelling tot Hezbollah hebben wij niet opzettelijk de Libanese burgerbevolking aangevallen. De infrastrucuur was alleen doelwit als die werd geëxploiteerd door de Hezbollah-machine en dit is in overeenstemming met de oorlogsregels.” Kate Gilmore zegt dat aanvallen op infrastructuur allerminst wettelijk zijn en blijft erbij dat het Israëlische offensief vaak disproportioneel en willekeurig te werk ging.

De mensenrechtenorganisatie gaat de aanvallen van Hezbollah op Israël afzonderlijk onderzoeken. In het conflict kwamen ongeveer 1.000 Libanezen om en 161 Israëlis.

Advertentie (4)