Recht op terugkeer?

"Een van de onderwerpen op de agenda in Washington is het Recht op Terugkeer. Het gaat hier om de uiteindelijke oplossing van het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk. Een rauw spel met mijn emoties." De column van Tom Spiero over een gevoelig onderwerp.

Ik ben lid van Avoda, de Arbeidspartij. Omdat ik sociaal-democraat ben. Ik steun ook de politiek van Meretz omdat ik vooreerst democraat ben. Ik steun pogingen de standpunten die zijn verwoord in Israëls Onafhankelijkheidsverklaring te realiseren.Ik ben ook gelovig. Ik ben voor ontruiming van de nederzettingen in Gaza, zonder uitzondering, en zie in het bestaan van die nederzettingen een aanwijzing voor de zwakte van de democratische Staat Israël. Ik ben voor de ontruiming van bijna alle nederzettingen in de West-Bank en voor territoriale compensatie aan de Palestijnen voor het behouden van die nederzettingen die niet ontruimd kunnen worden. Ik ben blij dat het Opperrabbinaat ons verbiedt om op de Tempelberg te komen en schik mij in iedere regeling over de Oude Stad die voor beide partijen acceptabel is.Wanneer echter het Recht op Terugkeer ter sprake komt, valt het mij zwaar het rood voor de ogen te verdrijven. U weet nu waar ik sta. Ik ga ? voor u en ook een beetje voor mijzelf – proberen te rationaliseren waarom dat mijn plek is.Golda Meir kon zich al niet anders voorstellen dat er op een dag een toestand van vrede zou bestaan tussen Israël en haar buren. Palestijnen kwamen in haar denken niet voor. "Palestijnen? Wat zijn dat?" was haar manier om haar standpunt duidelijk te maken. Het bewijst weer eens dat ontkenning geen goede raadgever is. Dat de Palestijnen niet de enigen waren die zich konden verheugen in "bon mots" van Golda blijkt uit het volgende citaat van dit politieke natuurtalent: "Iemand die geen Jiddisch kent, zal de joodse ziel nooit begrijpen." Daar werden de Mizrachim even in één veeg afgeserveerd.Laten we ondanks deze uitspraken haar grote betekenis voor Israël en haar wijsheid vooral niet onderschatten. "Wanneer op een goede dag vrede ons deel is", zei zij ook, "kunnen we wellicht de Arabieren vergeven dat zij onze zonen hebben gedood, maar het zal ons veel zwaarder vallen hen te vergeven dat zij ons gedwongen hebben hun zonen te doden."U zult mij niet horen argumenteren dat Palestijnen slecht zijn. Die argumenten zijn voorhanden en vaak inhoudelijk juist. Maar ten eerste heb ik een afkeer van het uitspreken van collectieve oordelen. En ten tweede is dit ? voorzover gegrond – vooral een probleem van en voor de Palestijnen. Ik geloof niet dat enig Palestijn op mijn kritische waarnemingen zit te wachten. Al helemaal niet wanneer zij hem betreffen. En míjn belangstelling ligt ook ergens anders. Ik slik in de regel dus liever in.Een uitzondering hierop vormt het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk. In november 1947 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resolutie 181 aan. Hierin werd het Britse Mandaatgebied Palestina verdeeld in een joodse en Arabische staat. De Jisjoev, onder leiding van David Ben Gurion, accepteerde de deling. De Arabische landen deden dat niet. Zij vielen de jonge Staat Israël aan, een dag na het uitroepen van de onafhankelijkheid. Die oorlog hebben zij verloren. Uit politieke overwegingen en minachting voor het lijden van de vluchtelingen, hebben de Arabische staten het vluchtelingenvraagstuk – dat door hun fatale politiek werd veroorzaakt – door laten rotten tot de dag van vandaag. De broodnodige oplossing van dat vraagstuk hoort thuis op de agenda van de Arabische Liga. In Cairo dus en niet in Washington.Reacties op deze column kunt u e-mailen naar:

Advertentie (4)