Ik twijfelde waarover ik zou schrijven vandaag. Mijn zoon Gidon en ik vonden gisteravond op de parkeerplaats vlakbij ons huis acht jonge hondjes van 5-6 weken oud die daar achtergelaten waren met een heel gesneden brood en een bordje melk, waarschijnlijk met de bedoeling dat wij –de kiboetsnikiem- wel voor ze zullen zorgen.
Wij hebben, zoals u waarschijnlijk al heeft begrepen uit mijn eerdere stukjes, zelf twee honden, en ook onze zoon heeft er thuis twee, dus acht puppies erbij wordt te veel. Het is één van de effecten van deze oorlog: er zijn hier in het noorden van het land hondenbezitters die hun hun huisdier buiten de deur zetten. Soms dumpen ze zelfs in een andere plaats om zo van hun zorgen af te zijn. Wij op onze beurt bellen de dierenbescherming. Die haalt de dieren op en probeert ze een nieuw tehuis te geven. Al honderden honden hebben op deze manier nieuwe baasjes gevonden. Maar het is en blijft natuurlijk zielig.
Zojuist hebben we van het ministerie van defensie te horen gekregen dat er 15.000 reservisten zullen worden opegreoepen. Gidon is zijn tas maar vast gaan pakken, hoewel hij nog geen oproep heeft gehad. Hij denkt zelf dat de kans groot is dat hij er dit keer wel bij zal zijn. Onze andere zoon werkt als kok in Eilat. Hij maakt in deze vakantietijd lange uren – we hebben hem nog niet kunnen spreken. We weten dus nog niet of hij ook zal worden opgeroepen.
En wat moeten we met de nieuwste ‘mededeling’ van Al Qaida dat de gehele moslimwereld wordt opgeroepen zich te mobiliseren ‘tegen de zionisten en de kruisvaarders overal ter wereld’? Kruisvaarders, worden daarmee christenen bedoeld? En is dit een algehele oorlogsverklaring aan de hele westerse wereld?
Een paar dagen gelden had ik een discussie over de media. Waarom krijgen wij hier beelden die in het buitenland niet worden getoond, en andersom? Het zou mij niet verbazen als de regie en de programmaleiding hun keus maken op basis van wat de meeste kijkcijfers trekt. Beelden van een Libanees kind dat is omgekomen bij een bombardement ‘doen’ meer dan die verwoeste woningen en winkels in een ‘westerse’ (lees: Israëlische) stad. Er wordt wel verslag gedaan van een luchtalarm in Haifa maar de uitzending is al snel afgelopen als er geen ‘interessante’ doelen zijn getroffen. In Netanja en omgeving staan al enige tijd journalisten in de startblokken om direct ter plaatse te zijn als de eerste raketten van Nasrallah en co. daar neerkomen… Zo werkt dat kennelijk.
Vaak weet het buitenland eerder dan wij hier dat er slachtoffers zijn gevallen, en hoeveel het er zijn. Dat is niet zo vreemd: omdat iedereen elkaar kent is het vooral belangrijk dat de familie van de doden en gewonden op de hoogte gebracht wordt. Toch weten wij ook al heel snel dat er iets ergs aan de hand is. De manier waarop verslaggevers hun informatie onder woorden brengen zegt al genoeg. Op de dag dat negen soldaten gesneuveld waren en vijfentwintig gewond werd de hele dag gesproken over ‘zware gevechten met veel slachtoffers aan Israëlische zijde’. Dat laat weinig te raden over.
Salo Soesan en zijn vrouw Ineke wonen al 35 jaar in de vredige agrarische kibboets Bet HaEmek, in het noorden van Israël. Voor joods.nl houdt hij een dagboek bij om een beeld te geven van het dagelijks leven (of wat daar nog van over is), sinds er oorlog is tussen Israël en de Hezbollah.