De 13de dag van deze oorlog, en het einde is nog niet in zicht. De hele nacht hoorden we de kanonnen van ons leger die de bunkers van de Hezbollah in Zuid-Libanon onder vuur namen. Het was zó heftig dat ons huis vrijwel onafgebroken stond te schudden. Van nachtrust kwam, opnieuw, niet veel.
Een groot deel van de dag was het rustig – de stilte voor de storm, want om een uur of drie werd een groot aantal raketten onze kant uit geschoten. De hele omgeving kreeg het te verduren, wij ontsprongen dit keer de dans. We hoorden dat mosjav Regba, aan de kustweg ten zuiden van Nahariya, een paar voltreffers had gehad. Gelukkig bleven de inwoners ongedeerd.
Vandaag werd bekend dat een van de twee mensen die gisteren door de raketaanvallen op Haifa het leven verloren, gedood was door bouten, spijkers en ijzeren kogeltjes die waarmee de raket gevuld was. De raket zelf kwam neer op een paar honderd meter afstand van de man en bij de ontploffing schoot de dodelijke inhoud alle kanten uit en trof het slachtoffer.
De politie liet ons weten dat ook een van de katjoesja’s die zaterdag bij ons was neergekomen, vol zat met dergelijke ijzerwaren. Het is puur geluk geweest dat het ding te ver van de bewoonde huizen terecht kwam om persoonlijk letsel te veroorzaken.
Ik vraag me af waarom er in Nederland niet wordt geprotesteerd tegen het gebruik van deze raketten, die doelbewust en uitsluitend op burgerdoelen worden afgevuurd. De Hezbollah heeft tot nu toe nog niet één keer een militair doel getracht te raken. Hoee zit het met het Nederlandse gevoel voor rechtvaardigheid?
Wat wij hier zien is dat de buitenlandse media voornamelijk aandacht hebben voor de Libanese vluchtelingen. Het is kennelijk nauwelijks bekend, of wordt onvoldoende belangrijk gevonden, dat bijna tweehonderdduizend Israëli’s weggevlucht zijn en nu ‘ergens’ in het zuiden van Israël verblijven.
In het zuiden, niet ver van Eilat zitten ook honderd leden van de kibboets – volwassenen en kinderen – die er van het jaarlijkse zomerkant proberen te genieten. We hoorden al een dag na hun vertrek berichten dat ze dolgraag naar huis willen, maar eigenlijk doodsbang zijn om terug te komen.
Salo Soesan en zijn vrouw Ineke wonen al 35 jaar in de vredige agrarische kibboets Bet HaEmek, in het noorden van Israël. Voor joods.nl houdt hij een dagboek bij om een beeld te geven van het dagelijks leven (of wat daar nog van over is), sinds er oorlog is tussen Israël en de Hezbollah.