De nacht van vrijdag op zaterdag verliep rustig – van beide kanten werd er weinig geschoten. Wel was ik al om 2 uur uit bed om de koeien te melken. Zo gaat dat nu eenmaal, in een oorlogssituatie als deze wil je het liefst zoveel mogelijk de gewone dagelijkse dingen doen, en het koeien melken hoort daarbij. Een aantal mensen die in de koeienstallen werken is opgeroepen voor reservedienst.
Ineke en ik hadden al een maand geleden een afspraak gemaakt om vrienden te gaan opzoeken in Ra’anana, niet ver van Netanya. Toen we om 12 uur ‘s middags gezond en wel arriveerden ontvingen ze ons met tranen in hun ogen. Ze hadden zich vreselijke zorgen om ons gemaakt. Ze hadden een enorme maltijd voorbereid, omdat ze dachten dat we door de oorlog niet voldoende en in elk geval ongezond zouden eten.
Op de terugweg naar Bet HaEmek hebben we onze oudste zoon opgepikt. Hij heeft aangeboden een paar dagen op de kibboets te komen helpen. Zolang hij nog geen oproep heeft gekregen om als reservist op te komen maakt hij van de gelegeheid gebruik om bij ons de handen uit de mouwen te steken.
We waren net het Yagur-kruispunt bij Haifa voorbij toen het luchtalarm ging. Wat doe je dan als je in de auto zit? Het leger zegt dat je je auto aan de kant moet zetten en zelf dekking moet zoeken. Wij besloten het erop te wagen en door te rijden naar huis. De voornaamste reden: de honden waren alleen thuis, en we hadden gehoord dat de omgeving van Bet HaEmek al uren onder vuur lag. Ze stonden te trillen op hun poten toen we thuis kwamen, en konden hun geluk niet op. Ik ben meteen met ze gaan lopen.
Ik was nog maar net terug toen de sirene begon te loeien. Vrijwel onmiddellijk begon de aanval: zeven katjoesja’s kwamen neer op een paar meter van waar ik zit te schrijven. Ons huis schudden en trilde, een ander huis werd rakelings gemist. Op een van de velden was brand ontstaan. Die wordt op dit moment, twintig minuten na de aanval, door blusvliegtuigen geblust.
Morgen is het zondag. Dan vertrekt het zomerkamp-gezelschap naar kibboets Eilot. Er moet nog heel wat worden voorbereid voor ze weg kunnen. Ik hoop dat ze het daar, ver van waar de oorlog woedt, naar hun zin zullen hebben en tot rust kunnen komen.
Salo Soesan en zijn vrouw Ineke wonen al 35 jaar in de vredige agrarische kibboets Bet HaEmek, in het noorden van Israël. Voor joods.nl houdt hij een dagboek bij om een beeld te geven van het dagelijks leven (of wat daar nog van over is), sinds er oorlog is tussen Israël en Libanon.