Historische studie over de terugkeer en opvang van oorlogsslachtoffers

Gisteren zijn de resultaten van een historische studie over de terugkeer en opvang van oorlogsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog bekend gemaakt. Premier Kok nam het eerste exemplaren van de twee boeken over het onderzoek van de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang (SOTO) in ontvangst.

De SOTO werd in juli 1998 opgericht op uitnodiging van het eerste kabinet-Kok. Naast de (toen) lopende onderzoeken naar de afwikkeling van overwegend financiële kwesties, werd het van belang geacht onderzoek te doen naar de vraag tegen welke achtergrond de opvang en terugkeer van oorlogsslachtoffers beoordeeld kunnen worden.Deze hoofdlijnen van het onderzoek zijn terug te vinden in De Meelstreep, geschreven door de historicus Martin Bossenbroek. Daarnaast is de bundel Mensenheugenis (redactie Hinke Piersma) verschenen, waarin verslag wordt gedaan van de ervaringen van de slachtoffers zèlf. Begin volgend jaar zullen nog twee wetenschappelijke bundels volgen, Binnenskamers en Polderschouw (redactie Conny Kristel), die dieper in zullen gaan op respectievelijk de rol van de overheid en de regionale verschillen in de opvang.In samenwerking met het Verzetsmuseum Amsterdam is een tentoonstelling, De oorlog voorbij?, over opvangervaringen georganiseerd die ook nu nog te bezichtigen is. Daarnaast werd een educatief project op touw gezet voor het voortgezet onderwijs. Centraal daarin staat een documentaire van de hand van filmmaker Niek Koppen, Denkend aan Holland, die gisteren tijdens de presentatie van het SOTO-onderzoek in première ging.Het SOTO-onderzoek heeft een veelstemmig en gevarieerd beeld van de Nederlandse naoorlogse samenleving opgeleverd. In De Meelstreep schetst Martin Bossenbroek een Nederland dat nu niet meer bestaat en waarover we ons kunnen verbazen dàt het ooit heeft bestaan. Zijn observatie bijvoorbeeld, dat het joodse oorlogsleed direct na de oorlog geïncorporeerd werd in het nationale verdriet, dat de joodse doden in de collectieve verwerking simpelweg werden opgeteld bij het nationale totaal, draagt bij aan onze beoordeling van de loop der dingen, maar hoeft niet te leiden tot een veroordeling van een toentertijd verkrampte samenleving.Naar de huidige maatstaven van psychosociale slachtofferopvang zou de sinds de jaren tachtig geponeerde stelling, dat de samenleving – en in het bijzonder de overheid – de oorlogsslachtoffers na de bevrijding in de kou hadden laten staan, kunnen worden onderschreven. Het meest opmerkelijk in deze vaststelling is de verschuiving van de definitie van ‘slachtofferschap’. Direct na de oorlog werd slachtofferschap materieel gedefinieerd, dus op grond van de naoorlogse situatie. Later verschoof de definitie naar degenen die tijdens de oorlog psychische en emotionele schade hadden opgelopen.Meer informatie over de tentoonstelling vindt u in de agenda: tentoonstelling

Advertentie (4)