Dit artikel, dat jl. maandag in het Friesch Dagblad stond, heb ik grotendeels afgelopen vrijdagmorgen geschreven in een kinderspeelparadijs in Houten (U). Minder dan 24 uur daarvoor was ik met mijn gezin (mijn echtgenote Yael, onze zevenjarige dochter Ariel en driejarige zoon Evyatar) met een El-Al vlucht op Schiphol geland. De spanningen waren vooral mijn vrouw te veel geworden, en weifelend had ik tegenover haar het aanbod herhaald dat mijn ouders al meteen bij het uitbreken van de oorlog hadden gedaan. Vanaf de donderdag daarvoor hadden we ‘s nachts al met ons vieren op drie kindermatrasjes in de beveiligde kamer – een verplicht standaardonderdeel van elk nieuw huis dat na 1991 gebouwd is – geslapen. Het luchtalarm klonk regelmatig, en de burgers werd verzocht om binnenshuis te blijven, in de buurt van de beveiligde kamer of van de schuilkelder. We gingen niet meer naar buiten, zelfs niet naar mijn schoonouders die een straat verderop wonen.
Dinsdag vond een omslag plaats die uiteindelijk voor ons de reden was om in te pakken en weg te wezen. Plotseling werd aangeraden om constant in – en niet in de buurt van – de schuilkelder of beveiligde kamer te verblijven. Bovendien bleek de betrouwbaarheid van het luchtalarm beperkt te zijn. Verschillende keren was er vals alarm, en meer dan eens hoorden we inslagen zonder dat het alarm klonk. Alles bij elkaar zaten we die dag overdag meer dan elf uur in de betonnen kamer opgesloten. Nu begon ik me werkelijk ongerust te maken. Niet zozeer vanwege de kinderen, die weliswaar al vijf dagen niet buiten waren geweest maar zich redelijk vermaakten met DVDs ( o.a. van Kabouter Plop en K3 ), spelletjes en kleurboeken. De gezondheid van mijn vrouw ( die ruim zes maanden zwanger is ) begon mij – en mijn schoonouders – echter zorgen te baren. Ze was enorm gespannen en had nauwelijks nog geduld voor de kinderen. Tot dan toe had ik elk aanbod van familie of vrienden om zuidelijker in Israël of zelfs in het buitenland te komen schuilen afgewezen. Niet alleen wilde ik niet aan de terroristen toegeven door mijn huis te verlaten, maar ik wist ook dat wanneer we voor onbepaalde tijd elders zouden verblijven mijn proefschrift een onbepaalde vertraging zou oplopen. Ik kon onmogelijk meer dan alleen wat artikelen meenemen, en van echt werken zal het in Nederland niet komen. Aan de andere kant, ook thuis kon ik eigenlijk al niet meer behoorlijk werken, zeker niet toen we voortdurend in de bunker moesten verblijven.
Zoals verwacht was mijn vrouw het met mij en haar ouders eens dat het zo niet langer kon. Vanaf het moment dat we besloten om naar Nederland te gaan kon je haar bloeddruk bijna zien dalen. Allereerst belde Yael met de gynaecoloog, die voor de verzekering een verklaring moest geven dat de zwangerschap normaal verloopt. Binnen een kwartier was de verklaring naar mijn schoonouders gefaxt. Woensdagmorgen belden we met onze reisagente, die die dag voor een uur of twee naar haar werk in Haifa was gegaan. Er waren voor donderdagmorgen voldoende vliegtickets beschikbaar, veel vakanties waren geännuleerd, o.a. doordat mensen een noodoproep voor het leger hadden gekregen. Met mijn militaire profiel en ervaring hoefde ik voor zo’n oproep trouwens niet echt bang te zijn. Mijn schoonouders kwamen tussen twee sirenes over om met de kinderen te spelen en ons tijd te geven alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen. Mijn vrouw pakte een koffer in, en ik verstuurde een aantal e-mails, bracht een deel van mijn primaire en secundaire bronnen in veiligheid in de beveiligd