Dagelijkse gevolgen van de strijd

Hoe een wandeling van een peuterschool naar huis in Jeruzalem iets heel anders is dan in Nederland. "Dit maakt de problemen van het geven van een nuchtere Nederlandse opvoeding in dit getikte land weer eens goed duidelijk."

– "Oh", zegt mijn zoontje. "Het is de mu… mu…" Hij weet het niet meer.- "Muezin", zeg ik. De muezin, die de Islamieten oproept tot gebed, is waar in Israël dan ook duidelijk te horen. Boven op elke moskee staat een toren met een geluidsinstallatie. De muezin zingt zijn "Alla-hoe akbar" (god is heilig) in een microfoon en veruimt zo zijn stembereik.- "Ik wil er naar toe !" roept mijn zoontje, zoals elke dag sinds de Ramadan, de heilige islamitische maand begonnen is. Ach, een kind van drie wil wel naar elk soort geluid toe.- "Dat kan niet", zeg ik heel beslist.- "Waarom niet?", vraagt mijn kind.- "Omdat die mensen en onze mensen nu ruzie hebben, en ze ons kwaad kunnen doen als we ze nu gaan bezoeken. Maar mischien, op een dag, kunnen we er wel heen", zeg ik. Ik weet dat "op een dag" voor een kind ook morgen kan betekenen, dus dat het uitstel, in mijn zoons ogen, niet zo heel lang kan zijn.Ik vind het zelf een lamlendige uitleg. Het maakt de problemen van het geven van een nuchtere Nederlandse opvoeding in dit getikte land weer eens goed duidelijk. Hoezo, "onze mensen" ? Hoezo, je zoontje van drie uitleggen dat er mensen zijn met wie we "ruzie" hebben, en ons "kwaad kunnen doen"?Ik zou niets liever dan mijn kind ruimdenkend, zonder vooroordelen op te voeden. Daarom kent hij de woorden "joods" en "Arabisch" ook niet. Ik zou hem ook wel graag de muezin laten zien en zeggen dat het een sjoel (synagoge) is voor andere mensen. Maar ik kan nu eenmaal niet naar Bet Safafa, want ik loop het risico met mijn zoontje een deel van het Acht-uur-nieuws te worden. In dit land heeft de realiteit de onaangename gewoonte zich nogal aan je op te dringen.Onlangs maakte mijn familie op zaterdagmiddag een wandeling langs de in onbruik geraakte spoorweg achter ons huis. We liepen in de richting van Bet Safafa, en ik vond dat we moesten oppassen niet in het midden van Bet Safafa te geraken.- "Ach", zei mijn man, een vrij rasechte Israëli. "Bet Safafa ligt veel verder weg". We liepen langs de spoorlijn, totdat ik opeens aan de linkerkant de moskee zag liggen.- "We moeten hier nu weg", zei mijn man. We sloegen een paadje dat haaks op de spoorweg stond in, en stonden plotsklaps op een sportterrein, waar een groepje duidelijk Arabisch jonge mannen stond. In hun blik lag iets onduidelijks, deels dreiging, deels enorme verbazing hoe onze familie het zich in hemelsnaam in het hoofd had gehaald om in deze tijd met een driejarig kind notabene, Bet Safafa te gaan bezoeken.We zijn niet gebleven om een praatje te maken. Binnen een minuut bereikten we een trappetje en stonden we op een hoofdweg van gewoon joods Jeruzalem.- "Ik geloof het niet !", riep mijn man. "Is dit Bet Safafa?! Ik rijd hier elke dag op weg naar werk!"Hier denk ik aan als ik mijn zoontje het huis inbreng. Nee, we kunnen nu echt niet naar Bet Safafa. Maar soms staat de nuchtere Nederlander in mij weer op, en die vraagt waarom we eigenlijk niet naar Bet Safafa zouden kunnen, lekker recepten uitwisselen ofzo.

Advertentie (4)